•
Er moet voor het koelsysteem een risicoanalyse vanuit het oogpunt van de veiligheid worden uitgevoerd
(zoals bepaald door de fabrikant en volgens de indeling voor laden en veiligheid van het gebruikte
koelmiddel) om te bepalen of het noodzakelijk is om de koeler in een aparte voor koelapparatuur bestemde
machinekamer te installeren.
•
Machinekamers mogen niet gebruikt worden als bemande ruimten. De eigenaar of gebruiker van het gebouw
moet ervoor zorgen dat toegang alleen wordt toegestaan voor gekwalificeerd en opgeleid personeel voor het
uitvoeren van onderhoud in de machinekamer of op de algemene installatie.
•
Machinekamers mogen niet gebruikt worden als opslagplaats, met uitzondering van gereedschappen,
reserveonderdelen en compressorolie voor de geïnstalleerde apparatuur. Eventuele koelmiddelen of
ontvlambaar en giftig materiaal moeten worden opgeslagen zoals voorgeschreven door de nationale
regelgeving.
•
In de machinekamers is het gebruik van open vuur niet toegestaan, behalve voor het solderen, lassen en
dergelijke en mits de concentratie van het koelmiddel wordt bewaakt en er gezorgd wordt voor een
voldoende ventilatie. Open vuur mag niet onbeheerd worden gelaten.
•
Buiten de kamer moet een externe schakelaar (type noodstopknop) aanwezig zijn voor het stoppen van het
koelsysteem (naast de deur). Ook op een geschikte plaats in de kamer moet er een soortgelijke voorziening
worden voorzien.
•
Alle leidingen en kanalen die door vloeren, plafonds en muren van de machinekamer lopen moeten worden
afgedicht.
•
Hete oppervlakken mogen niet heter zijn dan 80% van de zelfontbrandingstemperatuur (in °C) of 100 K
onder de zelfontbrandingstemperatuur van het koelmiddel, afhankelijk van wat hoger is.
Koelmiddel
R1234ze
•
Machinekamers moeten deuren hebben die naar buiten openen, met een voldoende aantal om het vluchten
van personen in noodgevallen toe te staan; de deuren moeten goed afsluiten, automatisch sluiten en zo zijn
ontworpen dat ze van binnenuit geopend kunnen worden (panieksysteem).
•
Speciale machinekamers waar de lading van koelmiddel hoger is dan de praktische limiet voor het volume
van de ruimte moeten voorzien zijn van een deur die rechtstreeks opent naar de buitenlucht of naar een
specifieke hal uitgerust met automatisch sluitende en goed afsluitende deuren.
•
De ventilatie van machinekamers moet voldoende zijn voor zowel de normale werking als voor
noodgevallen.
•
De ventilatie voor normale bedrijfsomstandigheden moet voldoen aan de nationale regelgeving.
•
Het mechanische ventilatiesysteem voor noodgevallen moet geactiveerd worden door één of meerdere
detectoren die zich in de machinekamer bevinden.
o
Dit ventilatiesysteem moet:
▪
onafhankelijk zijn van andere ter plaatse aanwezige ventilatiesystemen.
▪
voorzien zijn van twee onafhankelijke noodstopvoorzieningen, één buiten en één binnen
de machinekamer.
o
De ventilatieafvoer voor noodgevallen moet:
▪
zich in de luchtstroom bevinden met de motor buiten de luchtstroom ofwel specifiek zijn
voor gevaarlijke gebieden (in overeenstemming met de beoordeling).
▪
zo geplaatst zijn dat drukopbouw in de afvoerkanalen in de machinekamer wordt
voorkomen.
▪
geen vonken veroorzaken in contact met het materiaal van de kanalen.
o
De luchtstroom van de mechanische noodventilatie moet ten minste voldoen aan
waar
V
staat voor het luchtdebiet in m
m
de massa van de lading koelmiddel in kg is, in het koelsysteem met de grootste lading,
waarvan een gedeelte zich in de machinekamer bevindt;
0.014
is een omrekeningsfactor.
o
De mechanische ventilatie moet continu functioneren of kan ingeschakeld worden door de detector.
•
De detector zal automatisch een alarm activeren, de mechanische ventilatie starten en het systeem stoppen.
•
De positie van de detectoren moet gekozen worden op basis van het koelmiddel en moeten daar geplaatst
worden waar het lekkende koelmiddel zich zal concentreren.
Zelfontbrandingstemperatuur
368°C
= 0,014 ×
3
/s;
Maximale oppervlaktetemperatuur
268°C
2
⁄
3
D-EIMWC003H02-18_05NL - 11/46