Ø Fdt: Fan delay time. Vertragingstijd bij activering van de ventilatoren na een ontdooiing.
Ø dt: drainage time. dooiwaterafvoertijd.
Ø dFd: defrost Fan disable. Maakt het mogelijk te ontdooien met of zonder gebruik van de verdamperventilatoren. Selecteer y
= ja of n = nee.
Ø FCO: Fan Compressor OFF. Maakt het mogelijk om bij een uitgeschakelde compressor OFF (uit) al dan niet de
blokkering van de compressorventilatoren te selecteren y = ventilatoren actief (thermostaten; in functie van de waarde die
gemeten is door de ontdooisonde, zie de parameter "FSt");
n = ventilatoren uit;
d.c. = duty cycle (door middel van de parameters "Fon" en "FoF").
Ø AFd: Alarm Fan differential. Differentieel van de alarmen.
Ø HAL: Higher ALarm. Alarm van maximumtemperatuur. Temperatuurwaarde (in de zin van verschilwaarde boven het
Setpoint) die als deze wordt overschreden het activeren van de alarmmelding bepaalt.
Ø LAL: Lower ALarm. Alarm van minimumtemperatuur. Temperatuurwaarde (in de zin van verschilwaarde onder het
Setpoint) die als deze niet wordt bereikt het activeren van de alarmmelding bepaalt.
Ø PAO: Power-on Alarm Override. Tijd van buitenwerkingstelling van alarmen na een stroomonderbreking.
Ø dAO: defrost Alarm Override. Tijd van buitenwerkingstelling van alarmen na een ontdooiing.
Ø tAO: temperature Alarm Override. Vertragingstijd temperatuuralarmmelding.
Ø LOC: (keyboard) LOCk. Blokkering van toetsenbord. Het blijft mogelijk om parameters te programmeren en te
wijzigen, inclusief wijziging van de status van deze parameter voor deblokkering van het toetsenbord.
y = ja; n = nee.
Ø PA1: PAssword 1. Indien vrijgegeven (waarde anders dan O) vormt het de toegangssleutel voor de parameters van
niveau 1.
Ø ndt: number display type. Weergave met decimale punt. y = ja; n = nee.
Ø CA1: CAlibration 1. Kalibratie 1. Negatieve of positieve temperatuurwaarde die wordt opgeteld bij de door de sonde 1
aangewezen waarde,. overeenkomstig de instelling van de parameter "CA".
Ø CA2: CAlibration 2. Kalibratie 2. Negatieve of positieve temperatuurwaarde die wordt opgeteld bij de door de sonde 2,
aangewezen waarde, overeenkomstig de instelling van de parameter "CA".
Ø ddL: defrost display Lock. Weergavemodus tijdens het ontdooien.
0 = weergave van de temperatuur die door de thermostaatsonde wordt aangewezen;
1 = blokkeert de lezing van de temperatuurwaarde die door de thermostaatsonde wordt aangewezen bij de start van de
ontdooifase tot de volgende Setpoint-waarde is bereikt;
2 = weergave van het label "deF" tijdens het ontdooien en tot de volgende Setpoint-waarde is bereikt.
Ø dro: display read-out. Selectie van °C of °F voor weergave van de temperatuur die door de sonde wordt aangewezen.
0 = °C, 1 = °F.
Ø H00: Selectie van type sonde: PTC of NTc. O = PTC; 1 = NTc.
Ø H42: Aanwezigheid van verdampersonde.
PARAMETERBESKRIVNINGSTABELL
Ø diF: diFferential. Ingreppsdifferential för kompressorreläet; kompressorn stannar då det uppnått det inställda
Setpointvärdet (efter anvisning av regleringssonden) för att starta på nytt vid ett temperaturvärde lika med setpoint plus
differentialvärdet. Märk: det kan aldrig ha värdet 0.
53