DMU28302
Procedure
DMU28332
Spoelen in een testtank
DCM00300
OPGELET:
Laat de motor niet draaien zonder hem te
voorzien van koelwater. Anders wordt de
waterpomp van de motor beschadigd of
loopt de motor schade op door overver-
hitting. Alvorens de motor te starten,
moet worden gecontroleerd of de koelwa-
termantels wel worden voorzien van wa-
ter.
1.
Was het buitenboordmotorlichaam met
zoet water. Voor meer informatie, zie
pagina 53.
2.
Ontkoppel de brandstofleiding van de
motor of sluit de brandstofkraan (als er
één is).
3.
Verwijder de motorkap en het geluids-
demperdeksel. Verwijder de propeller.
4.
Installeer de buitenboordmotor op de
testtank. Vul de tank met zoet water tot
boven het peil van de anticavitatieplaat.
ZMU04079
1. Wateroppervlak
2. Laagste waterpeil
DCM00290
OPGELET:
Als het peil van het vers water onder het
peil van de anticavitatieplaat komt of als
de watervoorraad niet groot genoeg is,
kan de motor vastlopen.
5.
Het koelsysteem moet worden gespoeld
om te voorkomen dat het verstopt raakt
met zout, zand of vuil. Bovendien moet
de motor worden geconserveerd/ge-
smeerd om motorbeschadiging door
roest te voorkomen. Voer het spoelen
en het conserveren tegelijkertijd uit.
DWM00090
WAARSCHUWING
Verwijder of raak geen elektrische on-
G
derdelen aan bij het starten of als de
motor draait.
Hou handen, haar en kleren uit de buurt
G
van het vliegwiel en andere draaiende
onderdelen als de motor draait.
6.
Laat de motor met een snelle vrijloop ge-
durende enkele seconden in neutrale
stand draaien.
7.
Net voor u de motor afzet sproeit u snel
"conserverings olie" in elke carburator of
in de conserveeropening van het ge-
Onderhoud
1
2
ZMU02051
50