bijv.type: shuntgeregeld
bijverwarming voorrang
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
minimale looptijd
Instelbereik: 0 – 48 u
Standaardwaarde: 12 u
min. temp.
Instelbereik: 5 – 90 °C
Standaardwaarde: 55 °C
mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 –10,0
Standaardwaarde: 1,0
mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s
Standaardwaarde: 30 s
zekeringgrootte
Instelbereik: 1 - 200 A
Fabrieksinstelling: 16 A
transformatieratio
Instelbereik: 300 - 3000
Fabrieksinstelling: 300
Selecteer deze optie als er een bijverwarming met
shuntregeling is aangesloten.
Stel hier de minimale looptijd en de minimale tempera-
tuur in voor het starten van de externe bijverwarming
met shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookte
ketel.
U kunt de versterking van de shuntklep en de wachttijd
van de shuntklep instellen.
Als u "bijverwarming voorrang" kiest, wordt de warmte
van de externe bijverwarming gebruikt in plaats van die
van de warmtepomp. De shuntklep wordt net zo lang
geregeld als er warmte beschikbaar is, anders wordt de
shuntklep gesloten.
NIBE SMO 40
MENU 5.1.14 - AANVINST. KLIM.SYSTEEM
voorinstell
Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,
DOT °C
Standaardwaarde: radiator
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
De fabrieksinstelling van de DOT-waarde is afhanke-
lijk van het land dat is aangegeven voor de locatie
van het product. Het voorbeeld hieronder heeft be-
trekking op Zweden.
Fabrieksinstelling DOT: -20,0 °C
eigen inst.
Instelbereik dT bij DOT: 0,0 – 25,0
Fabrieksinstelling dT bij DOT: 10,0
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -20,0 °C
Hier wordt het type afgiftesysteem ingesteld waar de
circulatiepomp verwarmingssysteem naartoe werkt.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en
retourtemperaturen bij de gemeten buitentemperatuur.
MENU 5.1.22 - HEAT PUMP TESTING
Voorzichtig!
Dit menu is bedoeld voor het testen van de
SMO 40 volgens verschillende standaarden.
Gebruik van dit menu voor andere doeleinden
kan ertoe leiden dat uw installatie niet correct
functioneert.
Dit menu bevat diverse submenu's, één voor iedere
standaard.
MENU 5.1.23 - COMPRESSOR CURVE
LET OP!
Dit menu wordt alleen weergegeven als
SMO 40 is aangesloten op een warmtepomp
met een invertergestuurde compressor.
Stel in of de compressor in de warmtepomp tijdens
specifieke eisen moet werken op basis van een bepaalde
curve of moet werken op basis van vooraf ingestelde
curven.
U stelt een curve voor een vraag (warmte, warmtapwa-
ter enz.) in door "auto" uit te vinken, de regelknop te
verdraaien tot er een temperatuur wordt aangegeven
en op OK te drukken. U kunt nu instellen bij welke
temperaturen de maximale en minimale frequenties
moeten liggen.
Hoofdstuk 8 | Bediening
47