Installatie
temperatuursensor op
leiding
De temperatuursensoren worden bevestigd met gebruik-
making van een hittegeleidend middel, kabelbandjes
(het eerste kabelbandje wordt vastgezet aan de leiding
in het midden van de sensor en het andere kabelbandje
wordt vastgezet op ca. 5 cm na de sensor) en alumini-
umtape. Isoleer ze vervolgens met de meegeleverde
isolatietape.
Voorzichtig!
Sensor- en communicatiekabels mogen niet in
de buurt van stroomkabels worden gelegd.
Vaste
aanvoertemperatuur
Indien de SMO 40 de lucht/water-warmtepomp moet
regelen met betrekking tot de boiler met vaste tempe-
ratuurinstelling, moet u een externe aanvoertempera-
tuursensor (BT25), aansluiten volgens de beschrijving
op pagina 26. Plaats de sensor op een geschikte plaats
in de tank. Daarnaast moet u de volgende menu-instel-
lingen verrichten.
Menu
1.9.3.1 - min. aanv.temp.
verw
5.1.2 - max. aanvoertemp.
5.11.1.2 - laadpomp (GP12)
4.2 - bedrijfsstand
NIBE SMO 40
Menu-instelling (plaatselijke
variaties kunnen vereist zijn)
Gewenste temperatuur in de
tank.
Gewenste temperatuur in de
tank.
intermitterend
handmatig
Aansluitopties
SMO 40 kan op verschillende manieren worden verbon-
den met andere producten van NIBE. Een aantal van die
manieren ziet u hieronder (mogelijk zijn wel accessoires
vereist).
Zie voor meer informatie over opties
respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte
accessoires. Zie
pagina 62
die kunnen worden gebruikt met de SMO 40.
Installaties met SMO 40 kunnen warmte en warmtap-
water produceren. Koeling kan eveneens worden gepro-
duceerd, maar dat is afhankelijk van de gebruikte
warmtepomp.
Als in de koude tijd van het jaar weinig energie uit de
lucht beschikbaar is, kan de bijverwarming daarvoor
compenseren en helpen bij de productie van warmte.
De bijverwarming is ook handig als hulpmiddel als de
warmtepomp buiten zijn werkbereik komt of om welke
reden dan ook geblokkeerd is.
Voorzichtig!
Het verwarmingssysteem en het warmtapwa-
tersysteem moeten conform de geldende re-
gels van de benodigde veiligheidsuitrusting
worden voorzien.
Dit is de schematische weergave. Daadwerke-
lijke installaties moeten worden gepland con-
form toepasselijke standaarden.
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
nibenl.nl
en de
voor een lijst met accessoires
13