COMPATIBELE NIBE-LUCHT/WATER-WARMTEPOMP IN COMBINATIE MET SMO 40 EN
ELEKTRISCHE VERWARMING NA WISSELKLEP VOOR WARMTAPWATER EN ZWEMBAD
EN EXTRA KLIMAATSYSTEEM (STOOKLIJNREGELING)
-EB104
>-EB104
-FL10
-QM31
-BT12
-GP12
-BT3
-QM1
-EB103
>-EB103
-FL10
-QM31
-BT12
-GP12
-BT3
-QM1
-EB102
>-EB102
-FL10
-QM31
-BT12
-GP12
-BT3
-QM1
>-EB101
-FL10
-QM31
-BT12
-AA25
-GP12
-BT3
-QM1
LET OP!
NIBE levert niet alle onderdelen in deze sche-
matische weergave.
LET OP!
Verschillende typen vragen (verwarming,
warmtapwater enz.) houden verschillende
aanvoer- en retourtemperaturen in, net als
verschillende stromen naar de warmtepomp.
Bij het aansluiten van leidingen in installaties
met meerdere compressoren en verschillende
warmtevragen moeten deze gescheiden wor-
den, zodat de verschillende retourtemperaturen
niet gemengd worden. Anders kan dit van in-
vloed zijn op de efficiëntie van de verwarmings-
installatie.
Deze installatiemogelijkheid is geschikt voor meer ge-
compliceerde installaties waarbij de nadruk ligt op
comfort.
SMO 40 (AA25) start en stopt de warmtepompen
(EB101) en (EB102) om te voorzien in de warmte- en
warmtapwatervragen van de installatie. De warmtepomp
NIBE SMO 40
-EQ1
-AA25
-BT64
-CP6
-EQ1
-CL12
-QN12
-QN19
-RM11
-QZ2
-CL11-QN19
-EB103-AA25
-RM11
-QZ2
-AA25-QN10
-RM11
-QZ2
-RM11
-QZ2
-FL2
-CM1
-EB1
-FL10
-CM5
-EB1
-QM42
-GP13
-QM43 -RN11
-AA25-BT25
-AA25-BT71
-CL12
-RN10
-CL11
-AA25
-RN10
-QZ1
-AA25
-AA25
-RN61
-RN63
-RN60
-RN62
-CP10
-CP11
-AA25-BT7
-AA25-BT6
-AA25
-BT1
(EB103) wordt gebruikt voor verwarming en zwembad-
verwarming en de warmtepomp (EB104) wordt gebruikt
voor koeling, verwarming en zwembadverwarming.
Bij gelijktijdige verwarmings- en warmtapwatervraag
schakelt de wisselklep (AA25-QN10) periodiek tussen
het klimaatsysteem en de boiler/accumulatortank (CP10).
Als de boiler/accumulatortank volledig gevuld is (CP10),
schakelt de wisselklep (AA25-QN10) naar de klimaatsys-
temen. Als het zwembad verwarmd moet worden,
schakelt de wisselklep (CL11-QN19) of (CL12-QN19)
van het klimaatsysteem naar het zwembadsysteem.
De bijverwarming (EB1) wordt automatisch ingeschakeld
zodra de energiebehoefte de capaciteit van de warmte-
pomp overstijgt.
Voor extra tapwaterverwarming wordt gezorgd door de
extra boiler (EB10).
Tijdens koeling (compatibele warmtepomp nodig) scha-
kelt de wisselklep (EQ1-QN12) naar het koelsysteem
(EQ1). Als er meerdere behoeften zijn terwijl er vraag
naar koeling is, reageert de installatie anders. Als er
vraag is naar verwarming, schakelt de wisselklep (EQ1-
QN12) in plaats daarvan periodiek tussen de verschillen-
de vragen. Wanneer aan de vraag naar koeling is vol-
daan, schakelt de wisselklep terug naar de basisstand
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
-EP22
-AA25
-BT2
-GP10
-BT3
-QN25
-EP21
-AA25
-BT2
-GP10
-BT3
-QN25
-AA25-GP10
-RN43
-CP5
-EP5
-BT51 -HQ4
-GP9
-EP5
-BT51 -HQ4
-GP9
-RM23
-RN21
-RN20
-RM24
-EB10
POOL2
POOL1
-GP11
-FQ1 -BT70
17