5 Elektrische aansluitingen
Algemeen
• Ontkoppel de SMO 40 voordat u een isolatietest van
de bedrading in het pand uitvoert.
• Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschake-
laar, moet de SMO 40 worden voorzien van een afzon-
derlijke aardlekschakelaar.
• SMO 40 moet worden geïnstalleerd via een werkscha-
kelaar met minimaal 3 mm schakelafstand.
• Zie voor het bedradingsschema voor de bedienings-
module pagina .68.
• Gebruik voor de communicatie met de warmtepomp
een afgeschermde 3-aderige kabel.
• Communicatie- en sensorkabels naar externe aanslui-
tingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels
worden gelegd.
• De minimale dikte van de communicatie- en sensorka-
bels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm² tot 50
m te bedragen, bijvoorbeeld EKKX, LiYY of soortgelijk.
• Gebruik voor het trekken van kabels in de SMO 40 de
kabeldoorvoeren (UB1 en UB2, zie tekening).
Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in stand "" of "
worden gezet voordat de boiler in het systeem
met water is gevuld. De compressor in de
warmtepomp en een eventuele externe bijver-
warming kunnen beschadigd raken.
NIBE SMO 40
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud
moeten worden uitgevoerd onder toezicht van
een erkend elektrotechnisch installateur.
Schakel, voordat u met het onderhoud aan-
vangt, de stroom met gebruikmaking van de
werkschakelaar uit. De elektrische installatie
en de bedrading moeten worden uitgevoerd
conform de geldende bepalingen. Bij het instal-
leren van de SMO 40 moeten de lucht/water-
warmtepomp van NIBE en een eventuele bij-
verwarming worden losgenomen van de voe-
ding.
LET OP!
Raadpleeg de schematische weergave van uw
systeem voor de fysieke plaats van de tempe-
ratuursensor die geïnstalleerd moet worden.
LET OP!
De relaisuitgangen op de accessoirekaart (AA5)
kunnen in totaal met max. 2 A (230 V) worden
belast.
FA1
"
AA5
SF1
L N
1
1
0
PE
2
3 4
LEK
UB1
AUTOMATISCHE ZEKERING
Het bedrijfscircuit van de bedieningsmodule en delen
van de interne componenten daarvan zijn intern gezekerd
door een automatische zekering (FA1).
Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen
1 2
3
4
UB2
19