2
Richt de kalibratiemicrofoon zo dat de
"FRONT" zijde naar de
voorluidsprekers is gericht.
Bovenaanzicht
Voorluidspreker (L)
De voorzijde van elke luidspreker zou
parallel met de kalibratiemicrofoon moeten
zijn en er mag zich geen hindernis tussen de
luidspreker en de microfoon bevinden.
3
Druk herhaaldelijk op FUNCTION +/–
tot "DVD" verschijnt in het
uitleesvenster op het voorpaneel.
4
Druk op
de stopstand.
Het bedieningsmenu verschijnt.
5
Druk op X/x om
[AUTOKALIBRATIE] te kiezen en druk
vervolgens op
1 ( 4 4 )
3 ( 2 8 )
T
0 : 0 3 : 0 4
AUTOKALIBRATIE
START
74
NL
Voorluidspreker (R)
Parallel
Kalibratiemicrofoon
FRONT
DISPLAY met het toestel in
.
DVD VIDEO
6
Druk op
.
AUTOKALIBRATIE
Sluit de kalibratiemicrofoon aan.
Starten met meting?
JA
NEE
7
Druk op X/x om [JA] te selecteren en
druk op
om de autokalibratie te
starten.
Maak geen geluid terwijl de meting bezig
is.
Bezig met meten. Even geduld.
Opmerking
• Vermijd om in de meetzone aanwezig te zijn en
geluid te maken tijdens een meting (ongeveer 1
minuut) om een foutieve meting te vermijden.
Tijdens de meting worden testsignalen
uitgevoerd vanuit de luidsprekers.
• Weerkaatsingen van muren of de vloer kunnen
een invloed hebben op de metingen.
• Als er een foutmelding verschijnt, volgt u de
melding en selecteert u vervolgens [JA].
Een foutbericht verschijnt wanneer:
– de kalibratiemicrofoon niet is aangesloten.
– de voorluidsprekers niet correct zijn
aangesloten.
– de subwoofer niet is aangesloten.
– de luidsprekers links en rechts zijn
verwisseld.
– de linker- en rechterzijde van de
kalibratiemicrofoon zijn verwisseld.