MAGNEETKLEPPEN/
BEVEILIGINGSSYSTEMEN
De magneetkleppen fig. 5 en fig. 6 zijn
rechtstreeks op de methaantanks ge-
schroefd en onderbreken zo nodig de
methaanstroom naar het brandstofcircuit
van de motor.
De magneetkleppen zijn geopend als:
❒ de keuzeknop in de stand methaan
staat;
❒ de druk in de gastank voldoende hoog
is voor een goede werking;
❒ de motor draait;
De magneetklepgroep is voorzien van de
volgende beveiligingssystemen:
1) Smeltveiligheid, die bij een te hoge
temperatuur (boven 110°C) de gevaarlijke
overdrukken volledig opheft door het me-
thaan zo snel mogelijk en gecontroleerd
uit de tank te laten wegstromen.
2) Mechanische overdrukbeveiliging
(Burst Disk), die bij een overdruk (bo-
ven 330 bar) het methaan zo snel moge-
lijk en gecontroleerd afvoert.
3) Stroombegrenzer, die bij een breuk
in de leidingen de uitgaande methaan-
stroom beperkt tot een ongevaarlijke
stroom.
fig. 5
fig. 6
De stroombegrenzingsklep is zo geplaatst
dat de werking ook gegarandeerd is als de
magneetklep tijdens een ongeval afbreekt.
4) Handbediende kraan, die voor de
magneetklep is geplaatst.
Deze dient voor het isoleren van de gas-
tank van het methaansysteem, zodat on-
derhoudswerkzaamheden kunnen worden
uitgevoerd.
2
D
fig. 7
F0T0347m
De kranen zijn vanaf de buitenzijde van de
auto bereikbaar en zijn aan de achterzijde
van de centrale tank en aan de zijde van
het rechter wiel op de achterste dwars-
tank geplaatst.
De kranen D-fig. 7 sluiten: draai de knop
in de richting van de pijl (1) rechtsom naar
OFF
stand
De kranen D-fig. 7 openen: draai de knop
in de richting van de pijl (2) linksom naar
F0T0348m
ON
stand
5) Terugslagklep, die voorkomt dat
het methaan terugstroomt naar de vul-
aansluiting.
1
F0T0349m
7