Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Implementatie Pid-Regelaar - Nidec Control Techniques Affinity HVAC Drive Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Implementatie PID-regelaar

Omdat de implementatie van een PID-regelaar vaak veel vragen oproept, wordt er hier een voorbeeld implementatie
gegeven van een ventilator die op luchtdruk geregeld wordt.
Klem 5-6, PID-wenswaarde
Programmering: #14.03 = 7.01 (+reset)
Dit is de 0-10 Volt wenswaarde (potmeter) voor het drukniveau waarop de ventilator moet gaan regelen.
Indien een vaste wenswaarde benodigd is, kan 14.03 op 1.21 worden geprogrammeerd. De vaste wenswaarde wordt in
dat geval in #1.21 geprogrammeerd, waarbij geldt:
(gewenste druk / max. druk van opnemer) x max. frequentie
Voorbeeldberekening:
Opnemer: 0 – 10 bar
Gewenste druk: 3,5 bar
Maximum frequentie: 50 Hz
Inhoud van #1.21: (3,5 / 10) x 50 =
Klem 7, PID-meetwaarde
Programmering: #14.04 = 7.02 (+reset)
#7.11 = Keuze 20 mA signaal:
0-20
(0)
0-20
: 0 - 20 mA
20-0
(1)
20-0
: 20 - 0 mA
4-20.tr (2)
4-20.tr
: 4 - 20 mA, trip bij I < 3 mA
20-4.tr (3)
20-4.tr
: 20 - 4 mA, trip bij I < 3 mA
4-20
(4)
4-20
: 4 - 20 mA, F-min. bij I<4 mA
20-4
(5)
20-4
: 20 - 4 mA, F-min. bij I<4 mA
VOLt
(6)
VOLt
: 0-10 Volt
Klem 28, vrijgave PID-regelaar
Programmering: #8.25 = 14.08 (+reset)
Klem 29, bevriezen integrator
Programmering: #8.26 = 14.17 (+reset)
De integratorwaarde in de PID-regelaar wordt bevroren met als resultaat dat de uitgang van de PID-regelaar gefixeerd wordt
op de momentele waarde. Dit is zinvol op het moment dat het regelproces verstoord wordt. Als de ventilator een ruimte op
overdruk regelt en een toegangsdeur tot deze ruimte opengaat, zal de PID-regelaar het ventilatortoerental opstuwen en op
het moment dat de deur weer sluit zal er een enorme overdruk in de ruimte kunnen ontstaan. Een deurcontact op de
toegangsdeur kan in een dergelijk geval de integrator bevriezen.
Uitgang PID-regelaar
Programmering:
#7.10 = 0
#14.16 = 1.36 (+ reset)
Bij een 100% uitsturing van de PID-regelaar zal de motor een toerental hebben overeenkomstig ingestelde maximum
frequentie in #0.02. Dit kan indien gewenst aangepast worden met #14.15 of begrensd worden met #14.13. Indien de motor
tijdens het PID-regelproces een minimum toerental moet hebben, moet dit ingesteld worden door middel van #14.14 en niet
door middel van #0.01.
Minimale instellingen samengevat:
#14.03 = 7.01
#14.04 = 7.02
#8.25 = 14.08
#7.10 = 0
#14.16 = 1.36
Optioneel:
- Vaste referentie gebruiken met #14.03 op 1.21 en wenswaarde ingevuld in #1.21
- Aanpassen meetwaardesignaal met #7.11
- Bevriezen integrator met klem 29: #8.26 = 14.17
Zie schema op de volgende pagina.
Affinity Handleiding, versie 6.4
17,5
Pagina 132 van 179

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Control techniques affinity hvac r drive

Inhoudsopgave