PARKEERHULP
(1/2)
De werking van het systeem
Ultrasoondetectoren (afhankelijk van de
auto) in de achterbumper "meten" de af-
stand tussen de auto en een obstakel.
Bij het inschakelen van de achteruitversnel-
ling, detecteert het systeem de meeste voor-
werpen die zich op minder dan ongeveer 1,5
meter achter de auto bevinden en klinkt een
geluid.
Deze meting vertaalt zich in geluidssignalen
waarvan de frequentie toeneemt naarmate
het obstakel dichterbij komt, totdat het een
continu geluid wordt als het obstakel onge-
veer 25 cm van de auto verwijderd is.
Deze functie is een extra hulp die door middel van geluidssignalen de afstand
tussen de auto en een obstakel aangeeft tijdens het achteruitrijden.
Deze functie kan in geen enkel geval de oplettendheid en verantwoordelijkheid
van de bestuurder vervangen bij het achteruit manoeuvreren.
De bestuurder moet altijd op zijn hoede blijven voor plotselinge gebeurtenissen die zich tij-
dens het rijden kunnen voordoen: let dus altijd op of er een bewegend obstakels is (zoals
een kind, dier, kinderwagen, fiets) of een te klein of smal obstakel is (grote steen, dun paal-
tje) tijdens de manoeuvre.
2.20
Automatische inschakelen/uitschakelen
van de parkeerhulp achter
Het systeem schakelt uit:
– wanneer de handrem wordt vastgezet;
– als de auto sneller dan ongeveer 7 km/u
rijdt;
– als de auto langer dan ongeveer vijf se-
conden stilstaat en er een obstakel is ge-
detecteerd (bijvoorbeeld in een file enz.);
– wanneer u op N en P staat.
Bij het manoeuvreren kan de
auto aan de onderkant ergens
tegenaan rijden (bijvoorbeeld:
contact met een paaltje, een
trottoir of ander stadsmeubilair) en daar-
door schade eraan oplopen (bijvoor-
beeld: vervorming van een as enz.) of
aan het elektrische circuit of tractiebat-
terij.
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto door een merk-
dealer laten controleren.