Watson-Marlow 520U IP31 Handleiding
De veerslangklemmen moeten de slang stevig genoeg vastgrijpen om de
beweging in- en uit de pompkop te stoppen, maar moeten de slang ook niet te
sterk indrukken en de vloeistofstroom smoren. De slangklemmen zijn voorzien
van gele geleiders, die in twee posities kunnen worden vastgeklikt als de klem-
men open worden gehouden: in de buitenpositie kunnen de klemmen de slang
stevig vastpakken; in de binnenpositie zal de slang losjes worden vastgepakt.
Stel de geleiders zo in dat de slang tijdens enkele proefomwentelingen van de
rotor niet beweegt.
Sluit het deksel, duw het geheel naar beneden totdat het vastklikt.
Sluit passende leidingen aan op de slang uit de pompkop met behulp van de
juiste koppelingen.
Denk er aan, bij het gebruik van een Marprene of Bioprene pompslang, moet
de slang worden nagespannen nadat de pomp 30 minuten in bedrijf is geweest,
omdat de lengte kan toenemen als het zich vormt. Span de slang zo na dat een
225mm (8
7
⁄
in) lang slangstuk tussen de binnenvlakken van de veren van de
8
slangklemmen ligt.
27.3 520RE: aftappoort monteren
De aftappoort is een optionele extra, geleverd met de pompkop. Het wordt ten zeer-
ste aanbevolen dat de aftappoort wordt aangebracht alvorens de pomp in gebruik te
nemen. Dit kan worden uitgevoerd met de rotor in positie of verwijderd.
Verwijder de afvoerplug uit de onderzijde van de pompkop. De afvoerplug is
flexibel. Het kan met de druk van een vinger worden verwijderd van binnen uit
de pompkop, of door van buitenuit een nagel onder de flens aan te brengen.
Laat de poort van binnenuit de pompkop in positie vallen.
De bijgeleverde borgmoer (
Afvoerleidingen aanbrengen als nodig (niet meegeleverd).
3
⁄
in BSP) aanbrengen en handvast draaien.
8
74