MAX: als MAX wordt ingedrukt, werkt de pomp met het maximum toerental en
in de draairichting die op de display is weergegeven. Als de toets wordt losge-
laten, keert de pomp terug naar zijn vorige toestand.
Opm.: Zelfaanzuiging kan worden bereikt door de MAX-toets in te drukken,
totdat vloeistof door de pomp stroomt en het uitlaatpunt bereikt, waarna de
MAX-toets wordt losgelaten.
AUTO/MAN: schakelt de pomp naar analoge modus. Als de pomp wordt ges-
tart dan werkt deze met het toerental dat is ingesteld door elk willekeurig
analoog communicatiesignaal dat naar de pomp wordt gezonden, en in de
draairichting die is weergegeven op de display.
STOP: werkt niet als de pomp niet in bedrijf is. Als de pomp in bedrijf is, wordt
de pomp door indrukken van de STOP-toets gestopt. De display zal het laatste
toerental en de laatste draairichting blijven weergeven. De pomp zal terugkeren
naar dit toerental en deze draairichting als de START-toets weer wordt inge-
drukt.
UP: verhoogt het toerental dat is weergegeven op de display in minimumstap-
pen van 0,1tpm (tenzij het weergegeven toerental al het maximum toerental
is). Als de pomp dan wordt gestart door indrukken van de START-toets, zal de
pomp met het nieuwe toerental gaan draaien. Als de pomp in bedrijf is als UP
wordt ingedrukt, wordt de verandering onmiddellijk van kracht.
Opm.: Na wijziging van het toerental, worden een scherm met het nieuwe
toerental intpm en de nieuwe doorstroomsnelheid gedurende vier seconden
weergegeven, voordat de gebruiker naar het eerder ingestelde hoofdscherm
handbediening terugkeert: tpm of debiet.
DOWN: verlaagt het toerental dat is weergegeven op de display in minimum-
stappen van 0,1tpm. Als de pomp dan wordt gestart door indrukken van de
START-toets, zal de pomp met het nieuwe toerental gaan draaien. Het mini-
maal toegestane toerental is 0,1tpm. Als de pomp in bedrijf is als DOWN wordt
ingedrukt, wordt de verandering onmiddellijk van kracht.
Opm.: Na wijziging van het toerental, worden een scherm met het nieuwe
toerental intpm en de nieuwe doorstroomsnelheid gedurende vier seconden
weergegeven, voordat de gebruiker naar het eerder ingestelde hoofdscherm
handbediening terugkeert: tpm of debiet.
Opm.: U kunt het pomptoerental verder verlagen van 0.1tpm naar 0tpm door
de DOWN-toets nogmaals in te drukken. De pomp is nog steeds in bedrijf en
het draairichtingssymbool zal blijven bewegen. Druk op de UP-toets om de
pomp naar het minimumtoerental te laten terugkeren.
DRAAIRICHTING: verandert de draairichting die is weergegeven op de dis-
play. Als de pomp dan wordt gestart door indrukken van de START-toets, zal
de pomp in de nieuwe richting gaan draaien. Als de pomp in bedrijf is en
RICHTING wordt ingedrukt, wordt de verandering onmiddellijk van kracht.
Watson-Marlow 520U IP31 Handleiding
25