Problemen oplossen
Actie
Stap 4
Controleer de andere elektrische apparatuur die is aangesloten op het
stopcontact.
Werkt de andere elektrische apparatuur?
Stap 5
Controleer of de kabels waarmee de printer is aangesloten op de
computer in de correcte poorten zitten.
Zitten de kabels in de correcte poorten?
Stap 6
Zorg dat het stopcontact niet is uitgeschakeld met behulp van een
schakelaar of stroomonderbreker.
Is het stopcontact uitgeschakeld met behulp van een schakelaar of
stroomonderbreker?
Stap 7
Controleer of de printer is aangesloten op een overspanningsbevei-
liging, een UPS of een verlengsnoer.
Is de printer aangesloten op een overspanningsbeveiliging, een UPS
of een verlengsnoer?
Stap 8
Controleer of het ene uiteinde van de printerkabel is aangesloten op
een poort van de printer en het andere uiteinde op de computer,
afdrukserver, optie of een ander netwerkapparaat.
Is de printerkabel stevig aangesloten op de printer en op de computer,
afdrukserver, optie of een ander netwerkapparaat?
Stap 9
Zorg dat alle hardwareopties goed zijn geïnstalleerd en verwijder
eventueel verpakkingsmateriaal.
Zijn alle hardwareopties goed geïnstalleerd en is al het verpakkings-
materiaal verwijderd?
Stap 10
Controleer of u in het printerstuurprogramma de correcte poortinstel-
lingen hebt geselecteerd.
Zijn de poortinstellingen correct?
Ja
Nee
Koppel de andere
Ga naar stap 5.
elektrische
apparatuur los en
schakel de printer in.
Als de printer niet
werkt, sluit u de
andere elektrische
apparatuur weer aan.
Ga naar stap 6.
Zorg dat de volgende
items met elkaar
overeenkomen:
Schakel de
Ga naar stap 7.
schakelaar in of reset
de stroomonder-
breker.
Sluit het netsnoer van
Ga naar stap 8.
de printer rechtsreeks
aan op een geaard
stopcontact.
Ga naar stap 9.
Sluit de printerkabel
stevig aan op de
printer en op de
computer, afdruk-
server, optie of een
ander netwerkap-
paraat.
Ga naar stap 10.
Schakel de printer uit,
verwijder al het
verpakkingsmate-
riaal, installeer de
hardwareopties
opnieuw en schakel
de printer weer in.
Ga naar stap 11.
Gebruik in het printer-
stuurprogramma de
correcte instellingen.
257
•
het USB-symbool
op de kabel met
het USB-symbool
op de printer
•
De juiste Ethernet-
kabel met de juiste
Ethernet-poort