Fotofuncties gebruiken
"Het menu gebruiken" (Blz. 4)
De standaardinstellingen van de functie zijn
aangegeven in
.
Gebruik van de flitser
De flitserfuncties kunnen worden gekozen overeenkomstig
de lichtomstandigheden.
1
Selecteer de flitseroptie in het functiemenu.
2
Gebruik HI om de optie te selecteren
en druk op de knop Q om in te stellen.
Optie
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt
Flash Auto
de flitser automatisch.
Inleidende flitsen worden gebruikt om
Redeye
rode ogen in uw foto's te voorkomen.
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht
Fill In
het beschikbare licht.
Flash Off
De flitser ontsteekt niet.
P P
Flash Auto
Flash Auto
0.0
0.0
WB
WB
AUTO
AUTO
ISO
ISO
AUTO
AUTO
4 4
12
N
M
ORM
Beschrijving
Close-upopnamen maken
(stand Macro)
Met deze functie kan de camera scherpstellen
op onderwerpen die zich zeer dichtbij bevinden.
1
Selecteer de macro-optie in het functiemenu.
2
Gebruik HI om de optie te selecteren
en druk op de knop Q om in te stellen.
Optie
Off
Stand Macro is gedeactiveerd.
Hiermee kunt u fotograferen op een
Macro
afstand van 20 cm
onderwerp.
Hiermee kunt u fotograferen op een
Super Macro
*3
afstand van 5 cm tot uw onderwerp.
Als de zoom in de uiterste groothoekstand staat (W).
*1
Als de zoom in de uiterste telestand staat (T).
*2
De zoom wordt automatisch vast ingesteld.
*3
De flitser (Blz. 31) en de zoom (Blz. 22) kunnen niet
worden ingesteld tijdens opnamen met supermacro.
P P
Off
Off
0.0
0.0
WB
WB
AUTO
AUTO
ISO
ISO
AUTO
AUTO
4 4
12
N
M
ORM
Beschrijving
(60 cm
) tot uw
*1
*2
NL
1