B B e e d d i i e e n n i i n n g g s s t t e e c c h h n n i i e e k k e e n n
R R o o l l b b e e z z e e m m ( ( e e x x t t r r a a ) )
R R o o l l b b e e z z e e m m ( ( e e x x t t r r a a ) )
O O P P M M E E R R K K I I N N G G ! !
Zie bladzijde
163 voor het aan- en afkoppelen van
hydrauliekslangen voor de 3e hydraulische functie.
Test altijd de bedieningsfuncties van het
aanbouwdeel alvorens te gaan werken.
Als de machine wordt gebruikt op de openbare
weg dient u te controleren aan welke lokale en
nationale regelgeving ten aanzien van de
aanbouw van rolbezems u dient te voldoen.
De rolbezem leent zich bij uitstek voor het vegen
van verharde oppervlakken, m m a a a a r r n n i i e e t t v v o o o o r r
g g e e v v a a a a r r l l i i j j k k e e s s t t o o f f f f e e n n o o f f s s c c h h a a d d e e l l i i j j k k e e s s o o o o r r t t e e n n s s t t o o f f . .
Sluit de hydrauliekslangen correct aan zodat
deze vrij zijn en niet bekneld raken, als de
rolbezem in gebruik wordt genomen.
Steek bij rolbezems met een watersproeier de
elektrische aansluiting van de waterpomp in de
aansluiting aan de rechterzijde van het hefframe.
Zorg er bij bediening voor dat de in hoogte
verstelbare steunwielen dusdanig zijn ingesteld
dat de eveneens in hoogte verstelbare rolbezem
de grond net raakt. Het gewicht van de rolbezem
dient altijd op de steunwielen te rusten en niet op
de borstels van de rolbezem. Als de borstels te
laag zijn afgesteld, breken de borstelharen af en
gaan de stuurrollen trillen.
Zorg dat alle beschermingen en
veiligheidsinrichtingen altijd zijn aangebracht.
Tijdens het gebruik dienen de ruststeunen te zijn
opgeklapt.
De werksnelheid dient 4–8 km/h (2,5–5 mph) te
zijn (kies versnelling '1' [schildpad]).
Smeer alle smeerpunten van de rolbezem na
ongeveer 30 draaiuren (zie bladzijde
vetkwaliteit).
De staat van de hydrauliekolieleidingen moet
minstens eenmaal per jaar worden gecontroleerd
en zo nodig vervangen.
1 1 8 8 5 5
255 voor de