Onderhouden remmen
De parkeerrem testen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Voor elk gebruik moet u de parkeerrem controleren op
een horizontaal oppervlak en een helling.
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de
machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. Als de
parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen.
1.
Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem
in werking
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Zet de parkeerrem vrij.
4.
Schakel de remhendel in en controleer of de
machine beweegt.
5.
Stel de rem af indien dit nodig is.
Controleren van de speling
van de rem
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Belangrijk:
Zorg dat de machine op een
horizontaal oppervlak staat bij het controleren en
afstellen van de rem.
1.
Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Controleer de bandenspanning; zie
bandenspanning controleren (bladz.
4.
Schakel de parkeerrem uit; zie
gebruiken (bladz.
5.
Met de rem vrij: meet de afstand tussen de
remstaaf en de band aan elke kant.
6.
Gebruik de kant met de kleinste afstand als
referentie, verzeker dat de afstand 3 tot 6 mm
bedraagt, zoals in
afstellen (bladz. 48)
De
44).
Parkeerrem
16).
Figuur
61, zie
Remmen
als de afstand niet juist is.
1. Wiel
2. Remstaaf
47
Figuur 61
3. De speling moet tussen 3
en 6 mm zijn.
4. Meet de kleinste afstand
tussen de staaf en de
band.
g021180