2.
Druk op de knop omlaag om Extra te selecteren en druk op de knop OK om verder te gaan.
3.
Selecteer Rapporten en druk op OK.
4.
Selecteer Statusrapporten en druk op OK.
5.
Selecteer Configuratierapport en druk op OK.
6.
Selecteer Afdrukken en druk op OK.
Controleer het Wi-Fi-netwerktestrapport om na te gaan of er iets misging tijdens de test.
Bekijk het gedeelte DIAGNOSTISCHE RESULTATEN van alle uitgevoerde tests en kijk of uw printer is
–
geslaagd.
In het gedeelte HUIDIGE CONFIGURATIE zoekt u de netwerknaam (SSID) waarmee uw printer momenteel
–
is verbonden. Zorg dat uw printer met hetzelfde netwerk is verbonden als uw computer of mobiele
apparaten.
Gebruik een online probleemoplossingsprogramma van HP om uw printerproblemen op te lossen.
●
Controlelijst Wi-Fi-verbinding
Controleer of de printer en de Wi-Fi-router zijn ingeschakeld en van stroom worden voorzien. Controleer ook
●
of de draadloze radio in de printer is ingeschakeld.
Verify that the service set identifier (SSID) is correct. Print the network configuration page to determine the
●
SSID. See
Als u niet zeker weet of de SSID juist is, voert u de Wi-Fi-installatie opnieuw uit.
Controleer of de beveiligingsgegevens voor beveiligde netwerken juist zijn. Als de beveiligingsgegevens
●
onjuist zijn, voert u de Wi-Fi-installatie opnieuw uit.
Probeer toegang te krijgen tot andere computers op het Wi-Fi-netwerk als het Wi-Fi-netwerk niet goed
●
functioneert. Probeer verbinding te maken met internet via een Wi-Fi-verbinding als het netwerk toegang
heeft tot internet.
Controleer of de versleutelingsmethode (AES of TKIP) voor de printer dezelfde is als die voor het Wi-Fi-
●
toegangspunt (op netwerken met WPA-beveiliging).
Controleer of de printer zich binnen het bereik van het Wi-Fi-netwerk bevindt. Voor de meeste netwerken
●
moet de printer zich binnen 30 m (100 ft) van het Wi-Fi-toegangspunt (Wi-Fi-router) bevinden.
Controleer of er geen hindernissen zijn die het Wi-Fi-signaal blokkeren. Verwijder grote metalen objecten
●
tussen het toegangspunt en de printer. Zorg dat er geen palen, muren of zuilen van metaal of beton tussen
de printer en het Wi-Fi-toegangspunt staan.
Controleer of de printer niet in de buurt staat van elektronische apparaten die mogelijk het Wi-Fi-signaal
●
verstoren. Er zijn veel apparaten die het Wi-Fi-signaal kunnen verstoren, zoals motoren, draadloze
telefoons, beveiligingscamera's, andere Wi-Fi-netwerken en sommige Bluetooth-apparaten.
Controleer of het printerstuurprogramma op de computer is geïnstalleerd.
●
Controleer of u de juiste printerpoort heeft geselecteerd.
●
Controleer of de computer en de printer zijn verbonden met hetzelfde Wi-Fi-netwerk.
●
Controleer voor OS X of de Wi-Fi-router Bonjour ondersteunt.
●
54
Hoofdstuk 7 Een probleem oplossen
Printerrapporten
begrijpen.