Inhoudsopgave
Advertenties
• Zelfs biodieselbrandstoffen die bij levering aan een
geschikte norm voldoen, vergen extra zorg en
aandacht om de kwaliteit van de brandstof in de
apparatuur of andere brandstoftanks op peil te
houden. Het is belangrijk dat u een voorraad
schone, verse brandstof aanhoudt. Het regelmatig
doorspoelen van het brandstofsysteem en/of de
brandstofopslagreservoirs kan noodzakelijk zijn.
• Het gebruik van biodieselbrandstoffen die niet
voldoen aan de normen, zoals overeengekomen
door de fabrikanten van dieselmotoren en
dieselinjectieapparatuur, of het gebruik van
biodieselbrandstoffen die volgens bovenstaande
voorzorgsmaatregelen en aandachtspunten
gedegenereerd zijn, kan gevolgen hebben
voor de garantiedekking van uw motor.
Aanvullende technische
brandstofvereisten
• Het cetaangetal van de brandstof moet 45 of
hoger zijn.
• Het zwavelgehalte mag niet meer dan
0,5 volumeprocent bedragen. Minder dan 0,05%
heeft de voorkeur. Vooral in de Verenigde Staten
en Canada moet brandstof met een zeer laag
zwavelgehalte (:s; 15 ppm) worden gebruikt.
• Meng de dieselbrandstof nooit met kerosine,
gebruikte motorolie of restbrandstoffen.
• Water en bezinksel in de brandstof mogen
niet meer dan 0,05 volumeprocent bedragen.
• Houd de brandstoftank en de uitrusting voor
het hanteren van de brandstof altijd schoon.
• Asgehalte mag niet meer dan 0,01 volumeprocent
bedragen.
• Koolstofresidugehalte mag niet meer dan
0,35 volumeprocent bedragen. Minder dan
0,1% heeft de voorkeur.
• Het totale gehalte aan aromaten mag niet meer
dan 35% van het volume bedragen. Minder dan
30% heeft de voorkeur.
• Het PAK-gehalte (polycyclische aromatische
koolwaterstoffen) moet lager zijn dan 10% van
het volume.
• Gebruik geen biocide.
• Lubriciteit: Het slijtageteken van WS1.4 mag bij
de HFRR-test max. 400 μm (0,016 inch) zijn.
Gebruiksaanwijzing 6LT-serie
• Diesel voor lage temperaturen:
In de specificaties van EN 590 worden
verschillende dieselbrandstofklassen
onderscheiden, waarbij de kenmerken
worden aangegeven van de brandstof die
het best geschikt is voor lage temperaturen.
Het is geheel aan de brandstofleveranciers
om te voldoen aan deze voorschriften voor de
distributie van brandstoffen die geschikt zijn
voor de klimatologische en geografische
omstandigheden in de verschillende landen.
Dieselbrandstof voor lage
temperaturen
Dieselbrandstofnorm EN 590 definieert verschil-
lende dieselklassen, waarbij de kenmerken worden
aangegeven van de dieselbrandstof die het meest
geschikt is voor gebruik bij lage omgevingstempera-
turen. Het is de verantwoordelijkheid van de
eigenaar om brandstof te verkrijgen die geschikt is
voor de klimatologische en geografische omstandig-
heden van verschillende landen. Winterbrandstof
moet worden verkregen voordat er zeer koude
temperaturen worden verwacht.
WAARSCHUWING
Risico op schade
Het tanken uit vaten of tanks kan verontreiniging
van de dieselbrandstof veroorzaken, waaruit het
risico voortvloeit dat het injectiesysteem wordt
beschadigd; voer, indien nodig, een geschikte
filtratie of bezinking van de verontreinigingen
uit voordat u gaat tanken. Indien niet geheel
of gedeeltelijk aan deze voorschriften wordt
voldaan, kan de motor ernstig beschadigd
raken en, in sommige gevallen, kan de
garantie vervallen.
VOORDAT U BEGINT
27
Advertenties
Inhoudsopgave
