Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

NEC MultiSync UX552 Gebruikershandleiding pagina 109

Inhoudsopgave

Advertenties

PICTURE MENU (Beeldmenu)
DEINTERLACE
ON (Aan)
OFF (Uit)
NOISE REDUCTION
(Ruisonderdrukking)
Alleen VIDEO-invoer
TELECINE
Alleen voor HDMI1-, HDMI2-, VIDEO-,
VGA (YPbPr)- en MP-ingangen
ADAPTIVE CONTRAST
(Adaptief contrast)*
2
Alleen voor HDMI1-, HDMI2-, VIDEO-,
VGA (YPbPr)- en MP-ingangen
UNIFORMITY (Uniformiteit)
ROTATION (Rotatie)
IMAGE FLIP (Beeld spiegelen) OPMERKING:
NONE (Geen)
H FLIP (H-spiegelen)
V FLIP (V-spiegelen)
180° ROTATE (Draaien)
OSD FLIP (OSD spiegelen)
SPECTRAVIEW ENGINE
NUMBER OF PICT. MODES
(Aantal beeldmodi)
METAMERISM (Metamerie)
COLOR STABILIZER
(Kleurstabilisator)
CALIBRATION (Kalibratie)
RESET (Opnieuw instellen)
*
: Deze functie is beschikbaar wanneer [SPECTRAVIEW ENGINE] is ingesteld op [OFF] (Uit).
2
Hiermee selecteert u de conversiefunctie IP (Interlace to Progressive).

OPMERKING:
• [IMAGE FLIP] (Beeld spiegelen) is niet beschikbaar.
 • Als in [INPUT CHANGE] (Ingangwijziging) de optie [SUPER] is geselecteerd en wordt
weergegeven, kan deze functie niet worden gewijzigd.
Hiermee converteert u het interlaced signaal naar progressief. Afhankelijk van de film kan het beeld
flikkeren. Dit is de standaardinstelling.
Hiermee schakelt u IP-conversie uit. Deze instelling is het geschiktst voor bewegende beelden, maar
vergroot het risico op inbranding van het beeld.
Hiermee stelt u de hoeveelheid ruisonderdrukking in. Druk op de + of - knop om aan te passen.
Hiermee wordt automatisch de beeldsnelheid van de bron voor een optimale beeldkwaliteit gevonden.
AUTO (AUTOMATISCH): Hiermee worden automatisch beelden met 24 frames per seconde gedetecteerd,
zoals films, en wordt het flikkeren van beelden verminderd. Zorg dat [DEINTERLACE] op [ON] (Aan) staat
wanneer u [AUTO] (Automatisch) selecteert.
OFF (Uit): Probeer deze instelling als het beeld onnatuurlijk is.
Hiermee stelt u het aanpassingsniveau in op dynamisch contrast.
Als HIGH (Hoog) is ingesteld, wordt het beeld duidelijk weergegeven, maar het maakt de helderheid
instabiel vanwege de grote verschillen in contrast.
*2
Verbetert de kleurweergave en egaliseert de niet-uniformiteit in helderheid van de monitor.
Hiermee wijzigt u de oriëntatie van de afbeelding naar links/rechts, omhoog/omlaag of geroteerd.
Druk op de + of - knop om te selecteren.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar als [MOTION] (Beweging) in [SCREEN SAVER] op [ON]
(Aan) staat.

• Wanneer [ASPECT] (Beeldverhouding) op [DYNAMIC] (Dynamisch) staat, wordt het
beeld gewijzigd naar [FULL] (Volledig) voordat [ROTATE] (Rotatie) start.
 • Wanneer een optie in IMAGE FLIP (Beeld spiegelen) is geselecteerd, met uitzondering
van [NONE] (Geen), zijn de volgende functies uitgeschakeld: [MULTI PICTURE MODE]
(Multibeeld-modus), [TEXT TICKER], [STILL] (Stilstaand beeld), [POINT ZOOM]
(Specifiek zoomen) en [TILE MATRIX] (Tegelmatrix).
 • Wanneer het ingangssignaal interlaced is, kan het beeld vervormd zijn.
Normale modus.
Spiegelt de afbeelding links/rechts.
Spiegelt de afbeelding boven/beneden.
Draait het beeld 180 graden.
Bepaalt de oriëntatie van het OSD-menu.
Als [ON] (Aan) is geselecteerd, wordt de oriëntatie van het OSD aangepast op basis van de selectie voor
[IMAGE FLIP] (Beeld spiegelen).
Selecteer [ON] (Aan) om [SPECTRAVIEW ENGINE] te activeren (zie
Beperkt het aantal selecteerbare Picture Modes (Beeldmodi).
Het beperken van het aantal selecteerbare beeldmodi kan voor de volgende doeleinden worden gebruikt:
Vergrendelen
Door in te stellen op [1], voorkomt dit dat andere beeldmodi worden geopend en aangepast.
Overslaan
Als er ongebruikte beeldmodi zijn die niet nodig zijn, kunnen ze worden overgeslagen als u de knop
Picture Mode (Beeldmodus) op de afstandsbediening gebruikt om tussen modi te schakelen. Als [3]
bijvoorbeeld is ingesteld voor [NUMBER OF PICT. MODES] (Aantal beeldmodi), zijn de beschikbare
beeldmodi [1, 2 en 3] en worden de andere modi overgeslagen.
Verbetert de kleurmatching van witpunten wanneer het beeldscherm zij-aan-zij wordt gebruikt met een
monitor met een standaardgamma. Deze functie compenseert voor de manier waarop het menselijk oog
kleuren op een iets andere manier waarneemt vergeleken met het wetenschappelijke instrument dat wordt
gebruikt om het scherm aan te passen tijdens de kalibratie. Deze functie moet uitgeschakeld worden in
toepassingen waarbij kleur cruciaal is.
Gebruikt de interne kleursensor om de natuurlijke kleurverschuiving te compenseren die na verloop van
tijd plaatsvindt.
Start de "Stand-Alone Calibration" (Zelfstandige kalibratie) bij gebruik van een USB-kleursensor.
Hiermee worden alle instellingen voor PICTURE (Beeld) teruggezet op de fabriekswaarden, met
uitzondering van [SPECTRAVIEW ENGINE].
Nederlands−105
pagina
47).

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Multisync ux552s

Inhoudsopgave