C-2.2 ZITTING AANPASSEN
Een goede regeling van de zitting zorgt voor een
comfortabele en veilige besturing van de wagen. De
zitting van de hoogwerker is voorzien van inrichtingen
voor de regeling van de vering, de hoogte, de afstand
vanaf de bedieningen, de inclinatie van de rugleuning
en de hoogte van de armleuningen.
•
Regeling afstand van pedalen
Om de zitting vooruit of achteruit te bewegen op
hendel A handelen en de zitting in de gewenste
richting bewegen. Als de zitting goed zit hendel
loslaten en controleren of deze in de gewenste
positie vast blijft.
•
Regeling van de hoogte en de vering
Ontkoppel de hendel van knop B en draai hem met
de klok mee of tegen de klok in totdat de gewenste
vering bereikt is. Voor een correcte regeling
controleren of de gele wijzer C in het groene veld
zit met de Operator op de bestuurderszitting.
•
Regeling van de inclinatie van de rugleuning
Op de hendel D handelen en met de rug tegen
de leuning drukken of de leuning loslaten om de
gewenste inclinatie te bereiken, vervolgens de
hendel loslaten.
•
Regeling van de hoogte van de armleuningen
De armleuningen E heffen en op het wieltje F
handelen om de stand te wijzigen.
GEVAAR
•
De zitting is voor een persoon.
•
De zitting niet regelen met bewegend voertuig.
OPGELET
OPGELET
ELECTRISCH
GEVAAR
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
GEBRUIKSAANWIJZING
C-
Pagina
Document 57.0004.4700 - 11/2004
C-2.3 VEILIGHEIDSGORDELS
Op de stoel zitten:
• De gordels zijn voorzien van rolinrichting. Om de
gordels vast te maken het lipje 1 trekken en in de
gesp 2 invoeren totdat het vastzit.
• Om de gordel los te maken, op drukknop 3 duwen
en het lipje uit de gesp trekken.
• Nagaan dat gordel op de heupen rust en niet op de
maag.
• De lengte van de gordel kan aan het uiteinde
geregeld worden. De gesp in centrale positie
houden.
3
1
2