D-3.14 REGELING SENSOREN AfSTAND
Bij het slecht, of totaal niet werken van de sensoren door het loskomen
van de fixagekokertjes:
1
Moeren A die sensor B vasthouden, losdraaien.
2
Plaats mobiele deel C van de wagen, gecontroleerd door de
sensor, zo dicht mogelijk bij deze. Regel de benadering van de
sensor tot het deel tot het lampje LED D aangaat.
3
Sensor nog 1÷2 millimeter nader brengen. Zowel blokkage- als
slotmoeren van sensor vastschroeven.
De wagen is voorzien van de volgende naderingssensoren:
n. 2 sensoren om het gebruik van de nivellering en van de stabi-
lisators te blokkeren als de arm hoger dan 2 meter geheven
is (rechter zijde)
n. 1 sensor voor de automatische blokkering van de as als de
arm met een inclinatie groter dan 40° geheven is (linker zijde)
(alleen voor de modellen GTH-4017 - GTH-4514)
TUSSENTIJD BEMIDDELING
Inrijden ____________________________ Geen
Gewoon _____________________Indien nodig
GTH-3713 - GTH-4017 - GTH-4514
ONDERHOUD
D-8
Pagina
Document 57.0004.4700 - 05/2005
1÷2 mm