2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Verwijder de luchtinlaatroosters, de terugloopstarter en
de ventilatorbehuizing
4. Verwijder vuil en gras van de machineonderdelen.
5. Verwijder de luchtinlaatroosters, de terugloopstarter en
de ventilatorbehuizing
1. Motorscherm
2. Luchtinlaatrooster
3. Bout
Schermen van hydraulische
eenheid controleren en
reinigen.
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Belangrijk: De bevestigingen op de deksels van deze
machine zijn zo ontworpen dat ze op het deksel blijven
zitten nadat de bevestiging is losgemaakt. Draai alle
bevestigingen op een deksel een paar slagen losser zodat
het deksel loszit maar nog wel bevestigd is en draai de
bevestigingen daarna pas helemaal los totdat het deksel
eraf komt. Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de
bouten van de borgringen losdraait.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
(Figuur
71).
(Figuur
71).
Figuur 71
4. Ventilatorbehuizing
5. Schroef
3. Verschuif de stoel helemaal naar voren.
4. Laat de motor en het hydraulische systeem afkoelen.
5. Verwijder vuil en gras van de schermen van de
hydraulische eenheid
1. Scherm van hydraulische eenheid
6. Verwijder de bout en de kap van de peilstokken. Reinig
rond de peilstok en de hydraulische eenheid
73).
7. Plaats de kap over elke peilstok.
8. Stel de stoel in.
55
(Figuur
72).
Figuur 72
(Figuur