◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke
omstandigheden van het terrein, met name op
hellingen,
◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten.
Vóór ingebruikname
•
Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat
gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die
door de machine kunnen worden uitgeworpen.
•
Vervang versleten of beschadigde geluiddempers.
•
Controleer vóór het gebruik de messen,
bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd
op sporen van slijtage of beschadiging. Vervang versleten
of beschadigde messen en bouten altijd als complete set
om een goede balans te behouden.
•
Let op dat bij machines met meer maaimessen andere
messen kunnen gaan draaien doordat u een mes draait.
Bediening
•
Bliksem kan ernstig of dodelijk letsel veroorzaken. Als u
bliksem ziet of donder hoort in het gebied, gebruik de
machine dan niet; ga schuilen.
•
Let goed op, verminder uw snelheid en wees voorzichtig
als u een bocht maakt. Kijk achterom en naar links en
naar rechts voordat u van richting verandert.
•
Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen
verzamelen.
•
Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
•
Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige
schoenen met een gripvaste zool. Loop niet op blote
voeten en draag ook geen schoenen met open tenen als u
de machine gebruikt.
•
Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling in
vrij schakelen voordat u de motor start.
•
Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan
15 graden.
•
Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden
op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere
zorgvuldigheid. Om te voorkomen dat de machine
kantelt:
– niet plotseling stoppen of starten op een helling;
– houd de snelheid laag op hellingen en in scherpe
bochten;
– let op bulten en kuilen en andere verborgen gevaren;
•
Ga zorgvuldig te werk als u lasten sleept of zware
werktuigen gebruikt.
– Gebruik uitsluitend goedgekeurde
trekstangbevestigingspunten.
– Beperk de belasting tot wat u veilig kunt beheersen.
– Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig te werk
als u achteruitrijdt.
•
Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of
deze oversteekt.
•
Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken
dan grasvelden oversteekt.
•
Bij gebruik van werktuigen nooit de afvoeropening naar
omstanders toe richten of personen in de buurt van de in
werking zijnde machine laten komen.
•
Gebruik de machine nooit als schermen of andere
beveiligingsmiddelen zijn beschadigd of ontbreken.
•
Verander de instellingen van de motor niet en voorkom
overbelasting van de motor. Laat de motor niet met een
te hoog toerental lopen omdat dit de kans op ongevallen
kan vergroten.
•
Voordat u de bestuurdersplaats verlaat:
– Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen zakken;
– Zet de versnelling in de neutraalstand en stel de
parkeerrem in werking;
– Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
•
Aandrijving naar werktuigen uitschakelen, motor afzetten
en bougiekabel(s) losmaken of sleuteltje uit het contact
nemen
– voordat u verstoppingen losmaakt of de afvoertunnel
ontstopt;
– voordat u de machine gaat controleren, schoonmaken
of andere werkzaamheden gaat uitvoeren;
– als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de
machine op beschadigingen en voer alle benodigde
reparaties uit voordat u deze weer gebruikt;
–
als de machine abnormaal trilt (direct controleren).
•
Schakel de aandrijving naar de werktuigen uit als u de
machine transporteert of niet gebruikt.
•
Zet de motor af en schakel de aandrijving naar de
werktuigen uit
– voordat u brandstof bijvult;
– voordat u de grasvanger verwijdert;
– voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf de
bestuurderspositie kan worden ingesteld.
•
Zet de gashendel terug terwijl de motor uitloopt. Als de
machine met een brandstofafsluitklep is uitgerust, draai
deze dan dicht als het maaiwerk voltooid is.
Gebruik en onderhoud van de rolbeugel
•
De rolbeugel is een integrale en doeltreffende
veiligheidsvoorziening. Houd een opvouwbare rolbeugel
in de opgeheven en vergrendelde stand en doe de
veiligheidsgordel om als u de machine gebruikt.
•
Klap de rolbeugel uitsluitend tijdelijk omlaag als dit
absoluut noodzakelijk is. Draag de veiligheidsgordel niet
als de rolbeugel omlaag geklapt is.
•
Let op: er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel
omlaag is geklapt.
5