•
Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met
een lager percentage in koud weer.
•
Controleer afdichtingen, slangen en pakkingen,
die in contact met brandstof komen, omdat zij in de
loop der tijd hierdoor kunnen worden aangetast.
•
De kans bestaat dat een brandstoffilter na verloop
van tijd verstopt raakt, nadat u bent overgestapt
op een biodieselmengsel.
•
Neem contact op met uw erkende Toro distributeur
als u informatie over biodiesel wenst.
Brandstof bijvullen
Figuur 12
Vul de tank bij tot ongeveer 6 tot 13 mm onder de
bovenkant van de tank (niet de vulbuis) met nr. 2-D
dieselbrandstof.
Opmerking:
Vul indien mogelijk de brandstoftank
telkens na gebruik; zo beperkt u de mogelijkheid op
opstapeling van condensatie in de brandstoftank tot
een minimum.
De bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
GEVAAR
Een te lage bandenspanning vermindert
de zijdelingse stabiliteit van de machine
op hellingen. Hierdoor kan de machine
omkantelen, waardoor lichamelijk of dodelijk
letsel kan ontstaan.
Pomp de banden niet te zacht op.
De luchtdruk in de banden moet tussen 1,72 en
2,07 bar zijn.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
de aanbevolen bandenspanning hebben, hierdoor
kan de machine optimale maaiprestaties leveren
en goed functioneren. Pomp de banden niet te
zacht op.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
De torsie van de
wielmoeren controleren
g031869
Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
Draai de wielmoeren vast met een torsie van 115 tot
136 N·m.
WAARSCHUWING
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie
hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Draai de wielmoeren vast met de juiste torsie.
26
Figuur 13
g001055