U bereikt het beste vermogen en de beste levensduur van uw accu door deze regelmatig op te laden en in het aanbevolen temperatuurbereik
te gebruiken. De accu heeft bijna geen memory-effect dankzij de Li-Ion-technologie.
Tijdens de rit wordt de laadtoestand van de accu permanent weergegeven . De groene
LEDs op de accu branden, afhankelijk van hoe vol uw accu is . Het computerscherm
geeft ook de laadtoestand van de accu weer .
Als bij een lange rit de laadtoestand van de accu zakt tot 20%, dan schakelt het
accumanagementsysteem automatisch naar op eco-modus . Als met ondersteuning
verder wordt gereden, schakelt het systeem uit voordat de accu helemaal leeg is .
Laad een half lege accu op zodra u de mogelijkheid hebt dit te doen. Het
BMS is ingesteld om een volledig ontladen accu voor lange tijd tegen
beschadiging te beschermen. Toch adviseren wij opnieuw op te laden als de
accu voor ¾ (3 dioden vol) leeg is als de fiets of de accu niet wordt gebruikt.
Laad ten minste elke 3 maanden op om schade aan de accu te voorkomen.
Een lege accu vanwege niet tijdig opladen valt niet onder de garantie.
Bij een acculading van 3% of lager zal alleen de verlichting werken. Dan
werken de lichten van uw fiets nog ca. 2 uur.
Als uw fiets 10 minuten stilstaat schakelt de accumanagementsysteem het
systeem uit. Als u dan opnieuw met de ondersteuning wilt rijden, moet u het
systeem weer inschakelen.
Iedere accu met Li-ion-technologie is onderworpen aan niet te stoppen
chemische veroudering. Als de fiets correct is gebruikt, is de resterende capaciteit 75% na 300 oplaadcycli of twee jaar.
Als de ondersteuning veel korter werkt na een oplaadbeurt kan een teken zijn dat de accu te oud is en moet worden vervangen.
De fietsaccu kan u informatie geven over het laadniveau en de werking van het elektrische systeem .
Nadat het systeem wordt ingeschakeld, wordt er eerst een diagnose van het gehele systeem uitgevoerd (fig.10) .
Voer LEDs schakelen na elkaar in en blijven dan branden . Dit controleert de verbinding van het managementprogramma met de losse componenten van het systeem .
Het laat zien:
LED 1: verbinding met de motor
LED 2: verbinding met de accu
LED 3: verbinding met de verlichting
LED 4: verbinding met de remote
Als een van de LEDs knippert, geeft dit aan dat het accumanagementsysteem geen van de respectievelijke componenten heeft gevonden . Dit kan betekenen
dat de component niet verbonden is (bijv . de remote die zich aan de rechterkant van het stuur bevindt), of dat er een storing is . De fout kan worden opgelost
door eerst alle stekkerverbindingen te controleren en de accu van uw fiets te verwijderen (fig.12 & 13) en daarna weer te installeren (fig.14) . Herhaal de
procedure van het inschakelen van uw fiets zoals beschreven in paragraaf 8 .F . Als de fiets normaal werkt ondanks een knipperende LED, kunt u uw fiets met
ondersteuning gebruiken . U moet echter contact opnemen met een bevoegde Specialized Dealer om de oorzaak van de knipperende LED te vinden .
Zodra de diagnose is uitgevoerd (fig.10), wordt het oplaadniveau van de accu tijdens uw rit permanent weergegeven (fig.11) . De groene LEDs
branden afhankelijk van het oplaadniveau van uw accu .
10
2 SEC
1
Het bereik van de accu kan variëren, afhankelijk van het model/capaciteit van de accu en verschillende rijomstandigheden .
A. Accu-informatiesysteem
B. Weergave oplaadniveau
2
3
4
9
11
0-24%
25-49%
Accu-oplaadniveau
C. Actieradius
Oplaadaansluiting
Oplaadstekker
50-74%
75-100%
Rubber stekker
15