#
Remmen
Draai de gashendel dicht en bedien
de voor- en achterrem tegelijk.
u
#
Stoppen
Geef, als u de weg gaat verlaten, tijdig
richting aan. Verlaat de weg soepel.
Het remlicht geeft aan dat u
remt.
#
Bochten nemen
Rem voordat u
een bocht neemt.
Draai de gashendel geleidelijk weer
open zodra u de bocht uit bent.
#
Parkeren
(BLZ.13)
Parkeer op een stevige, horizontale
ondergrond.
Gebruik de standaard en vergrendel
het stuurslot.
#
Tanken
(BLZ.33)
17