Starten van de motor
Belangrijk:
Het brandstofsysteem ontlucht
zichzelf automatisch indien zich een van de
volgende situaties voordoet:
•
Eerste keer starten van een nieuwe machine.
•
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
•
Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van
het brandstofsysteem.
1.
Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop
dat het pedaal in de neutraalstand staat. Stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de gashendel op
3.
Draai het contactsleuteltje naar de stand L
Opmerking:
Het indicatielampje van de
gloeibougie gaat branden.
4.
Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft,
draait u het contactsleuteltje op
sleuteltje direct los als de motor start en laat het
weer terugkeren naar D
Belangrijk:
Laat de startmotor niet langer
dan 30 seconden achter elkaar draaien omdat
de startmotor hierdoor vroegtijdig defect
kan raken. Als de motor na 30 seconden
nog niet wil starten, moet u het sleuteltje
op U
draaien, de bedieningsorganen
IT
en procedures controleren, nog eens 30
seconden wachten en de startprocedure
herhalen.
5.
Laat de motor (zonder lading) op halfgas warm
worden en zet vervolgens de gashendel in de
gewenste stand.
Belangrijk:
Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Indien u dit nalaat,
kunnen er problemen met de turbocompressor
ontstaan.
De motor afzetten
Belangrijk:
Laat de motor 5 minuten stationair
lopen voordat u deze afzet of nadat de machine
volledig belast is gebruikt. Hierdoor kan de
turbocompressor afkoelen voordat u de motor
afzet. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen
met de turbocompressor ontstaan.
Opmerking:
Laat de maaidekken altijd neer op
de grond als u de machine parkeert. Dit vermindert
de hydraulische belasting van het systeem, beperkt
slijtage van onderdelen van het systeem en voorkomt
ook dat de maaidekken per ongeluk worden
neergelaten.
.
LAAG STATIONAIR
OPEN
. Laat het
START
.
RAAIEN
1.
Zet de gashendel naar achteren op L
2.
Zet de aftakasschakelaar in de stand U
3.
Stel de parkeerrem in werking.
4.
Draai het contactsleuteltje op U
5.
Verwijder het sleuteltje uit het contact om te
voorkomen dat de motor per ongeluk start.
Gebruik van Smart Power™
tractie
Dankzij Toro Smart Power™ tractie hoeft de
bestuurder het toerental niet in de gaten te houden in
zware omstandigheden. Slimme energievoorziening
.
voorkomt vastlopen in zware omstandigheden door
de machinesnelheid automatisch te regelen en de
maaiprestaties te optimaliseren. U kunt een maximale
rijsnelheid instellen die comfortabel aanvoelt, en
maaien zonder de tractiesnelheid handmatig te
moeten verlagen bij zware omstandigheden.
De ventilator omgekeerd
laten draaien
Het ventilatortoerental is afhankelijk van de
temperatuur van de hydraulische vloeistof en de
motorkoelvloeistof. Een omgekeerde cyclus wordt
automatisch gestart als de temperatuur van de
motorkoelvloeistof of de hydraulische vloeistof een
bepaalde waarde bereikt. Het omkeren helpt bij het
verwijderen van vuil van het achterscherm en het
verlagen van de temperatuur van de motor en de
hydraulische vloeistof. Druk de rechter- en linkerknop
van het InfoCenter gelijktijdig in om de ventilator een
handmatig geactiveerde omgekeerde cyclus te laten
maken. Het strekt tot aanbeveling om de ventilator
handmatig om te keren als u het werkgebied verlaat
of de werk- of opslagplaats inrijdt.
Werking van de functie
automatisch stationair
De machine beschikt over een automatische functie
voor stationair draaien die ingeschakeld wordt als de
volgende functies gedurende een bepaalde tijd niet
worden gebruikt; in het InfoCenter kunt u instellen
hoe lang het duurt voordat de motor stationair begint
te draaien.
•
Het tractiepedaal keert terug naar de
stand.
•
de aftakas is uitgeschakeld.
•
Alle hefschakelaars zijn inactief.
37
.
ANGZAAM
.
IT
.
IT
NEUTRALE