4.
KOELWATERTEMPERATUURM
ETER
De bedrijfstemperatuur
van
het
koelwater
be-
hoort
tussen
75"
en
85" C
te liggen;
beneden
50" C de motor niet volledig
belasten.
Bij plotselinge ternperatuurstijging stoppen
en
het volgende
controleren:
niveau van
het
koelwater (vuldop
zeer
lang-
zaam
losdraaien)
V-riemen en
waterslangen
De
koelwatertemperatuurmeter
werkt
alleen
als het contact
,,aan'staat.
5.
CONTROLELAMP
VOOR
KOELWATERTEMPERATUUR
De controlelamp brandt indien de
koelwater-
temperatuur boven
96' c is.
De lamp
werkt
alleen indien het contact ,,aan"
staat.
Indien
de
lamp
gaat
branden:
De
koelwatertemperatuur
is hoger dan 96"
C.
Motor nooit afzetten! Motor onbelast stationair
laten draaien tot
de
temperatuur weer norrnaal
is geworden.
6"
BRANDSTOFVOORRAADMETER
De
brandstofvoorraadmeter
werkt
a]feen
als
het
contact ,,aan"
staat.
7.
LAADSTROOM CONTROLELAMP
Lamp brandt tijdens het
rijden:
a.
V-snaar
slipt
b.
Dynamo defect (zo
snel
mogelijk
repare-
ren)