RIJDEN
Inrijden
Om
alle onderdeten goed
op
elkaar
te
laten
inlopen, verdiènt
het
aanbeveling,
de
wagen
in
het begin
niet
te
zwaar
te
belasten.
Hetzelfde geldt als een
gerevideerde motor,
versnellingsbak
of
differentieel
is
inge-
bouwd.
Let
daarom gedurende de eerste
1
500 km ex-
tra
op
het volgende:
Riid niet met
volle belasting.
Riid niet met een
aanhangwagen.
Let er extra op, dat u op
tiid
schakelt.
Bedenk
hierbij,
dat
een
relatief hoog
toe-
rental minder
slecht
is
dan
overbelasting
bij een
laag
toerental.
Na
1500
km
kan
de wagen
langzamerhand
wat
zwaarder worden belast.
Na
5000 km
kan
de wagen als
ingereden
worden
beschouwd.
Tijdens
de
inrijperiode moeten
extra
onder-
houdsbeurten
worden
uitgevoerd, namelijk
btj
de
kilometerstanden
500 en 2500. Zie
het
, ,
Onderhoudsboek".
Starten
Voer
eenmaal
per dag de onder
,,Dagelijks
onderhoud" beschreven werkzaamheden
uit.
Zorg
dat de
parkeerrem
(blz.
g) in
werking
gesteld
staat.
a.
Zet
het
contact
(blz
4)
aan.
Controleer
of de
controlelampen
van
de
oliedruk, van de laadstroom
en
van.de par-
keerrem branden. Controleer of
de
meters
van
de brandstofuoorraad en
van de
koel-
watertem
peratuu
r
reage
ren
.
b.
Trap het koppelingspedaal
in,
zet
het
ver-
snellingshendel
in
neutraal
en trap
het
gaspedaal
in.
c.
Start
-
bij ingetrapt gaspedaal
-
maximaal
15
seconden achtereen door de contact-
sleutel in
te
drukken
en zo ver
mogelijk
rechtsom
te
draaien.
Laat indien de motor dan nog niet
is
aange-
slagen
de
sleutel telkens
15
seconden
los.
Als
de
motor
is
aangeslagen,
het
toeren-
tal
niet opvoeren, voordat de oliedruk
controlelamp
is
gedoofd en
de
olie-
drukmeter voldoende
druk
aangeeft.
Indien
de
motor
weer
afslaat moeten
de
handelingen
c, d
en e worden
herhaald.
Wacht vervolgens tot de druk
in
de luchtketels
vofdoende
is,
m.a.w.
tot de
wtlzer
van
de
luchtdrukmeter in het groene vlak
staat.
Zet de hefboom van
de
parkeerrem
voor-
waarts
en
rijd weg.
Er
mag nu
geen controlelamp meer
branden,
behalve eventueel de verklikkerlamp van
het
groot-licht.
Stoppen
Wagen tot stilstand
brengen.
Versnellingshefboom
irì,,neutraal"
plaatsen.
Motor
atzetten door de
stopknop
(blz.9)
uit
te
trekken.
Parkeerrem
in
werking stellen,
d.i.
hefboom
iets omhooglichten en
zo
ver mogelijk achter-
waarts
bewegen.
Contact ,,uit" zetten en de sleutel uit het
slot
nemen.
21