7. MOTOR STARTEN
LET OP
• Zorg ervoor dat de accuschakelaar in de
stand AAN staat voordat u de
contactschakelaar of de aan/uit-schakelaar
in de stand AAN zet. Als de accuschakelaar
UIT staat terwijl u de motor probeert te
starten, klinkt de zoemer drie keer.
Voorinspuiting brandstof
PIJL
UITLAATEINDE (zijde
buitenboordmotor)
BALGPOMP
INLAATEINDE
(tankzijde)
Houdt de brandstof opvoerpomp zodanig vast dat
de uitgang hoger licht dan de ingang (Met de pijl
op de brandstof opvoerpomp naar boven gericht),
en knijp zolang de opvoerpomp hard aanvoelt wat
inhoud dat de brandstof de buitenboordmotor
heeft bereikt. Controleer op lekkage.
70
WAARSCHUWING
Mors geen brandstof. Gemorste
brandstof en brandstofdampen
kunnen ontbranden. Verwijder
gemorste brandstof voordat u de
motor start.
LET OP
Raak de balgpomp niet aan als de
motor draait of als de motor
gekanteld wordt. De
dampafscheider kan overstromen.
De motor starten
(type D1, D2)
NOODSTOPSCHAKELAAR
STOP
KLEM NOODSTOPSCHAKELAAR
DRAAGKOORD
NOODSTOPSCHAKELAAR
WAARSCHUWING
De uitlaatgassen bevatten onder andere
het giftige koolmonoxide; inademing
hiervan kan leiden tot bewusteloosheid en
kan zelfs dodelijk zijn. Laat de
buitenboordmotor nooit draaien in een
boothuis of een andere afgesloten ruimte.
LET OP
Voorkom beschadiging van de
buitenboordmotor door oververhitting
en laat de motor nooit draaien als de
schroef zich niet in het water bevindt.