9. DE MOTOR STOPZETTEN
LET OP
• Nadat u de motor hebt
uitgeschakeld, moet u de
contactschakelaar of de aan/uit-
schakelaar in de stand UIT zetten
voordat u de accuschakelaar in de
stand UIT zet. Als u de
accuschakelaar in de stand UIT zet
terwijl de contactschakelaar of de
aan/uit-schakelaar in de stand
AAN staat, klinkt de zoemer drie
keer kort.
Motornoodstop
(type D1, D2)
DRAAGKOORD
KLEM
NOODSTOPSCHAKELAAR
NOODSTOPSCHAKELAAR
112
(type R1)
STOP
KLEM
NOODSTOPSCHAKELAAR
(type R2, R3)
Trek aan het koord van de
noodstopschakelaar en verwijder de
klem uit de schakelaar; hierdoor zal
STOP
de motor afslaan.
Als de noodstopschakelaar wordt
geactiveerd terwijl de motor draait,
wordt de motor abrupt uitgeschakeld
en vertraagt de boot snel, waardoor
inzittenden en voorwerpen naar voren
en/of over boord kunnen worden
geslingerd.
DRAAGKOORD
NOODSTOPSCHAKELAAR
DRAAGKOORD
NOODSTOPSCHAKELAAR
Als de noodstopschakelaar wordt
geactiveerd, moet de klem van de
noodstopschakelaar worden
aangebracht voordat de motor
opnieuw kan worden gestart.
OPMERKING
Schakel de motor regelmatig via de
dodemansschakelaar uit om er zeker
van te zijn dat de
dodemansschakelaar goed werkt.
Normale motorstop
(type D1, D2)
1. Zet de schakelhendel in de
vrijstand.
OPMERKING
Als de motor enige tijd volgas
gedraaid heeft, laat deze dan afkoelen
door enkele minuten stationair te
draaien.