Schakel uit: Hiermee wordt de functie voor het volgen van
activiteiten uitgeschakeld.
Bewegingsmelding: Geeft een bericht en de bewegingsbalk
weer op de digitale watch face en het stappenscherm. Het
toestel geeft ook een pieptoon of trilt als geluidssignalen zijn
ingeschakeld
(De toestelgeluiden instellen, pagina
Doelwaarschuwingen: Hiermee kunt u waarschuwingen voor
doelen in- en uitschakelen, of waarschuwingen voor doelen
uitschakelen tijdens een activiteit met tijdmeting.
Systeeminstellingen
Selecteer
> Instellingen > Systeem.
Taal voor tekst: Hiermee kunt u de taal van het toestel
instellen.
Tijd: Hiermee kunt u de tijdinstellingen wijzigen
pagina
8).
Geluiden: Hiermee kunt u de toestelgeluiden instellen, zoals
knoptonen en waarschuwingssignalen
instellen, pagina
8).
Schermverlichting tijdens activiteit: Hiermee stelt u de
instellingen van de schermverlichting tijdens een activiteit in
(De schermverlichting tijdens activiteiten aanpassen,
pagina
8).
Eenheden: Hiermee kunt u de op het toestel gebruikte
meeteenheden instellen.
Software-update: Hiermee installeert u gedownloade software-
updates via de Garmin Express toepassing of de Garmin
Connect Mobile app
(De software bijwerken, pagina
Standaardinstellingen: Hiermee kunt u gebruikersgegevens en
activiteitgeschiedenis wissen
herstellen, pagina
9).
Over: Hiermee wordt informatie over het toestel, de software en
de wet- en regelgeving weergegeven
weergeven, pagina
9).
Tijdinstellingen
Selecteer
> Instellingen > Systeem > Tijd.
Tijdweergave: Hier kunt u kiezen om de 12- of 24-uursklok in te
stellen.
Stel tijd in: Hiermee kunt u de tijd handmatig of automatisch
instellen op basis van uw gekoppelde mobiele toestel of
GPS-locatie.
Tijdzones
Telkens wanneer u het toestel inschakelt en naar satellieten
zoekt of gegevens synchroniseert met uw smartphone, worden
de tijdzone en het tijdstip automatisch vastgesteld.
De modus Niet storen gebruiken
U kunt de modus Niet storen gebruiken om tonen, trilsignalen en
de schermverlichting uit te schakelen voor waarschuwingen en
meldingen. U kunt deze modus bijvoorbeeld gebruiken als u
slaapt of naar een film kijkt.
OPMERKING: Het toestel wordt op uw normale slaaptijden
automatisch in de modus Niet storen geschakeld. U kunt uw
normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw
Garmin Connect account.
Selecteer
> Niet storen > Schakel in.
TIP: Selecteer
> Niet storen > Schakel uit om de modus
Niet storen uit te schakelen.
Een alarm instellen
1
Selecteer
> Alarm > Voeg nieuw toe.
2
Selecteer Tijd en voer een tijd in.
3
Selecteer Geluiden en selecteer een optie.
4
Selecteer Herhaal en selecteer een optie.
8
8).
(Tijdinstellingen,
(De toestelgeluiden
9).
(Alle standaardinstellingen
(Toestelgegevens
Een alarm verwijderen
1
Selecteer
> Alarm.
2
Selecteer een alarm.
3
Selecteer Verwijder > Ja.
De toestelgeluiden instellen
De toestelgeluiden bestaan uit knopgeluiden,
waarschuwingstonen en trillingen.
Selecteer
> Instellingen > Systeem > Geluiden.
De schermverlichting tijdens activiteiten aanpassen
U kunt de instellingen van de schermverlichting tijdens
activiteiten met tijdmeting aanpassen.
1
Selecteer
> Instellingen > Systeem >
Schermverlichting tijdens activiteit.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer Auto om de schermverlichting automatisch in te
schakelen bij waarschuwingen, berichten en het drukken
op knoppen.
OPMERKING: De schermverlichting wordt automatisch
uitgeschakeld.
• Selecteer Blijft aan om de schermverlichting handmatig in
of uit te schakelen.
ANT+ sensors
Uw toestel kan worden gebruikt in combinatie met draadloze
ANT+ sensors. Ga voor meer informatie over compatibiliteit en
de aanschaf van optionele sensors naar http://buy.garmin.com.
ANT+ sensors koppelen
Koppelen is het maken van een verbinding tussen ANT+
draadloze sensors, bijvoorbeeld het verbinden van een
hartslagmeter met uw Garmin toestel. Wanneer u voor de eerste
keer een ANT+ sensor met uw toestel verbindt, moet u het
toestel en de sensor koppelen. Hierna maakt het toestel
automatisch verbinding met de sensor wanneer u uw activiteit
start en de sensor actief en binnen bereik is.
1
Selecteer
en vervolgens een activiteitenprofiel.
2
Installeer de sensor of doe de hartslagmeter om.
3
Breng het toestel binnen het bereik van de sensor (op 1 cm
afstand) en wacht tot het toestel en de sensor zijn
verbonden.
Als het toestel de sensor detecteert, wordt een bericht
weergegeven. U kunt een gegevensveld aanpassen om
sensorgegevens weer te geven.
4
Selecteer indien nodig
ANT+ sensors te beheren.
Voetsensor
Het toestel is compatibel met de voetsensor. Bij indoortrainingen
of als het GPS-signaal zwak is, kunt u in plaats van GPS de
voetsensor gebruiken om het tempo en de afstand vast te
leggen. De voetsensor is stand-by en klaar om gegevens te
verzenden (net als de hartslagmeter).
Na 30 minuten zonder activiteit schakelt de trainingsassistent
zichzelf uit om de batterij te sparen. Als de batterij bijna leeg is,
verschijnt een bericht op uw toestel. Na ongeveer vijf uur is de
batterij leeg.
Hardlopen met een voetsensor
Voordat u gaat hardlopen, moet u de voetsensor koppelen met
uw Forerunner toestel
(ANT+ sensors koppelen, pagina
U kunt binnen hardlopen met een voetsensor om tempo, afstand
en cadans vast te leggen. U kunt ook buiten hardlopen met een
> Instellingen > Sensors om de
ANT+ sensors
8).