8.16
Meetprocedures – testsequenties
Als achtereenvolgens telkens opnieuw hetzelfde aantal afzonder-
lijke metingen met aansluitende rapportage moet worden verricht,
dan is het raadzaam om meetprocedures (ook testsequenties
genoemd) te gebruiken.
In de METRAHIT IM XTRA en de METRAHIT IM E-DRIVE kan een
testsequentie met maximaal 10 meetstappen worden aange-
maakt. De meetstappen kunnen zowel meetfuncties als meetin-
structies bevatten. Met de functie-uitbreiding Sequence Functions
Expert kan bij de METRAHIT IM XTRA en de METRAHIT IM E-
DRIVE het aantal worden verhoogd naar 16 testsequenties met
max. 63 meetstappen (firmware 1.003.000).
De METRAHIT IM TECH BT heeft geen meetprocedurefunctie,
maar kan met de bovengenoemde functie-uitbreiding eveneens
met 16 testsequenties met max. 63 meetstappen worden uitge-
rust.
Voor informatie over het installeren van de functie-uitbreiding, zie
hoofdst. 6.9 op blz. 14.
Automatische testsequenties worden uitgevoerd in alle standen
van de draaiknop behalve OFF .
Opmerking
Het beheer van testsequenties is mogelijk in het apparaat
en wordt in dit hoofdstuk beschreven.
Wij adviseren u echter om gebruik te maken van de meer
comfortabele PC software Sequence Manager. Zie hoofdst.
9.2.4 op blz. 58.
Een nieuwe testsequentie aanmaken
➭ Kies een willekeurige draaiknopstand, behalve „OFF".
➭ Druk op de toets MENU.
➭ Druk op de softkey Edit sequence. De sequenties verschijnen in
beeld.
➭ Geef eerst een naam aan de nieuwe sequentie die moet wor-
den aangemaakt. Druk daarvoor op de softkey New.
➭ Voer hier een naam in met behulp van het weergegeven toet-
senbord zoals beschreven op Blz. 12.
➭ Met de softkey ENTER sluit u het invoeren af.
De sequenties verschijnen opnieuw in beeld.
➭ Selecteer de nieuwe sequentie met de cursor
met de softkey OK.
➭ Met de softkey Ins Function kunt u een meetstap toevoegen
met een willekeurige meetfunctie:
Druk op de toets Ins Function, kies de gewenste functie met de
functiedraaiknop en bevestig dit door op de toets STORE te
Gossen Metrawatt GmbH
drukken.
Het venster Information > Sequence design > Press Store key to
adopt function verschijnt periodiek om de 5 seconden gedu-
rende 1 seconde in beeld.
➭ Als u een handmatige meetstap wilt invoegen, zoals een visu-
ele controle, druk dan op de softkey Ins Check.
➭ Wanneer u een opmerking wilt invoegen, drukt u op de soft-
key Text.
➭ Voor elke meetstap (functie, check of tekst) kunt u een opmer-
king invoeren die in de meetprocedure wordt weergegeven,
bijv. meet spanning op punt xy. Druk daarvoor op de softkey
Comment.
Voer een naam in met behulp van het weergegeven toetsen-
bord zoals beschreven op Blz. 12.
Met de softkey Enter sluit u het invoeren af.
De sequentie-stappen verschijnen opnieuw in beeld.
➭ Afzonderlijke meetstappen kunnen weer worden verwijderd
door de gewenste meetstap met de cursor te selecteren en
vervolgens op de softkey Delete te drukken.
Testsequentie bewerken
➭ Kies een willekeurige draaiknopstand, behalve „OFF".
➭ Druk op de toets MENU.
➭ Druk op de softkey Edit sequence. De sequenties verschijnen in
beeld.
➭ Kies met de cursor
worden.
➭ Bevestig met OK. De testsequentie verschijnt in beeld.
➭ Met de softkey Ins Function kunt u een meetstap toevoegen
met een willekeurige meetfunctie:
Druk op de toets Ins Function, kies de gewenste functie met de
functiedraaiknop en bevestig dit door op de toets STORE te
drukken.
Het venster Information > Sequence design > Press Store key to
adopt function verschijnt periodiek om de 5 seconden gedu-
rende 1 seconde in beeld.
➭ Als u een handmatige meetstap wilt invoegen, zoals een visu-
ele controle, druk dan op de softkey Ins Check.
➭ Wanneer u een opmerking wilt invoegen, drukt u op de soft-
key Text.
➭ Voor elke meetstap (functie, check of tekst) kunt u een opmer-
king invoeren die in de meetprocedure wordt weergegeven,
bijv. meet spanning op punt xy. Druk daarvoor op de softkey
Comment.
Voer een naam in met behulp van het weergegeven toetsen-
bord zoals beschreven op Blz. 12.
Met de softkey Enter sluit u het invoeren af.
De sequentie-stappen verschijnen opnieuw in beeld.
➭ Afzonderlijke meetstappen kunnen weer worden verwijderd
door de gewenste meetstap met de cursor te selecteren en
vervolgens op de softkey Delete te drukken.
Testsequentie hernoemen
➭ Kies een willekeurige draaiknopstand, behalve „OFF".
➭ Druk op de toets MENU.
➭ Druk op de softkey Edit sequence. De sequenties verschijnen in
beeld.
➭ Kies met de cursor
worden.
➭ Druk op de softkey Rename.
en bevestig
➭ Wijzig de naam met behulp van het weergegeven toetsenbord
zoals beschreven op Blz. 12.
➭ Bevestig uw invoer met de softkey ENTER. De naam is veran-
derd.
de testsequentie die bewerkt moet
de testsequentie die bewerkt moet
53