Safe Torque Off (STO)
6.3.4 Test voor STO-toepassingen in de
handmatige-herstartmodus
Voor toepassingen waarbij parameter 5-19 Terminal 37/38
SAFE STOP is ingesteld op de standaardwaarde [1] Safe Stop
Alarm voert u de inbedrijfstellingstest als volgt uit:
1.
Stel parameter 5-40 Function Relay in op [190] Safe
Function active.
2.
Onderbreek de 24 V DC-spanning naar klem 37
en 38 met behulp van de beveiliging terwijl de
motor wordt aangedreven door de frequentiere-
gelaar (d.w.z. dat de netvoeding niet wordt
onderbroken).
3.
Controleer of:
3a
de motor vrijloopt tot stop – het kan
lang duren voordat de motor stopt;
3b
het door de klant geïnstalleerde relais
wordt aangesproken (als dit is
aangesloten).
3c
Als het LCP is gemonteerd, verschijnt
Alarm 68, Safe Stop op het LCP. Als het
LCP niet is gemonteerd, wordt Alarm 68,
Safe Stop gelogd in
parameter 15-30 Alarm Log: Error Code.
4.
Sluit de 24 V DC-voeding weer aan op klem 37
en 38.
5.
Controleer of de motor in de vrijloopstatus blijft
staan en het door de klant geïnstalleerde relais
(als dit is aangesloten) aangesproken blijft.
6.
Verstuur een resetsignaal (via veldbus, digitale I/O
of de [Reset]/[Off Reset]-toets op het LCP).
7.
Verzeker u ervan dat de motor weer gaat werken
en binnen het oorspronkelijke toerentalbereik
loopt.
De inbedrijfstellingstest is geslaagd als alle bovenstaande
stappen met goed gevolg zijn uitgevoerd.
6.3.5 Test voor STO-toepassingen in de
automatische-herstartmodus
Voor toepassingen waarbij parameter 5-19 Terminal 37/38
SAFE STOP is ingesteld op [3] Safe Stop Warning voert u de
inbedrijfstellingstest als volgt uit:
1.
Onderbreek de 24 V DC-spanning naar klem 37
en 38 met behulp van de beveiliging terwijl de
motor wordt aangedreven door de frequentiere-
gelaar (d.w.z. dat de netvoeding niet wordt
onderbroken).
2.
Controleer of:
MG07A110
Bedieningshandleiding
3.
4.
De inbedrijfstellingstest is geslaagd als alle bovenstaande
stappen met goed gevolg zijn uitgevoerd.
LET OP
Zie de waarschuwing over het herstartgedrag in
hoofdstuk 6.1 Veiligheidsvoorschriften voor STO.
6.4 Onderhoud en service voor STO
•
•
De functionele test bestaat uit 2 delen:
•
•
Als alle stappen met goed gevolg zijn uitgevoerd, is de
functionele test geslaagd.
Elementaire functionele test
Als de STO-functie gedurende 1 jaar niet is gebruikt, moet
u een elementaire functionele test uitvoeren om eventuele
defecten of storingen van STO te detecteren.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.
2a
de motor vrijloopt tot stop – het kan
lang duren voordat de motor stopt;
2b
het door de klant geïnstalleerde relais
wordt aangesproken (als dit is
aangesloten).
2c
Als het LCP is gemonteerd, verschijnt
Warning 68, Safe Stop W68 op het LCP.
2d
Als het LCP niet is gemonteerd, wordt
Warning 68, Safe Stop W68 gelogd in
parameter 15-30 Alarm Log: Error Code.
Sluit de 24 V DC-voeding weer aan op klem 37
en 38.
Verzeker u ervan dat de motor weer gaat werken
en binnen het oorspronkelijke toerentalbereik
loopt.
De gebruiker is verantwoordelijk voor het treffen
van beveiligingsmaatregelen.
De parameters van de frequentieregelaar kunnen
met een wachtwoord worden beveiligd.
Elementaire functionele test.
Diagnostische functionele test.
Zorg dat parameter 5-19 Terminal 37/38 SAFE STOP
is ingesteld op *[1] Safe Stop Alarm.
Onderbreek de 24 V DC-voeding naar klem 37 en
38.
Controleer of op het LCP Alarm 68, Safe Stop
wordt weergegeven.
Controleer of de frequentieregelaar de eenheid
uitschakelt.
Controleer of de motor vrijloopt en volledig tot
stilstand komt.
Verstuur een startsignaal (via veldbus, digitale I/O
of het LCP) en verzeker u ervan dat de motor niet
start.
6
6
35