Inbedrijfstelling
5.3.9 Standaardinstellingen herstellen met
het GLCP
LET OP
Kans op verlies van programmering, motorgegevens,
lokalisatie en bewakingsgegevens bij herstellen van de
standaardinstellingen. Voorafgaand aan initialisatie kunt
u een back-up creëren door de gegevens te uploaden
naar het LCP.
Het herstellen van de standaard parameterinstellingen is
5
5
mogelijk door de frequentieregelaar te initialiseren. De
initialisatie kan via parameter 14-22 Operation Mode worden
uitgevoerd (aanbevolen) of handmatig. Bij een initialisatie
worden de instellingen van parameter 1-06 Clockwise
Direction niet gereset.
•
Bij initialisatie via parameter 14-22 Operation Mode
worden frequentieregelaargegevens zoals
bedrijfsuren, instellingen voor seriële
communicatie, foutlog, alarmlog en andere
bewakingsfuncties niet gewijzigd.
•
Bij een handmatige initialisatie worden alle
motor-, programmeer-, lokalisatie- en bewakings-
gegevens gewist en worden de
fabrieksinstellingen hersteld.
Aanbevolen initialisatieprocedure, via
parameter 14-22 Operation Mode
1.
Druk twee keer op [Main Menu] om toegang te
krijgen tot de parameters.
2.
Ga naar parameter 14-22 Operation Mode en druk
op [OK].
3.
Ga naar [2] Initialisation en druk op [OK].
4.
Onderbreek de spanning naar de eenheid en
wacht tot het display is uitgeschakeld.
5.
Schakel de spanning naar de eenheid in.
Tijdens het opstarten worden de standaard parameterin-
stellingen hersteld. Hierdoor kan het opstarten iets langer
duren dan normaal.
6.
Alarm 80 wordt weergegeven.
7.
Druk op [Reset] om terug te keren naar de
normale bedieningsmodus.
Procedure voor handmatige initialisatie
1.
Onderbreek de spanning naar de eenheid en
wacht tot het display is uitgeschakeld.
2.
Houd [Status], [Main Menu] en [OK] gelijktijdig
ingedrukt terwijl u de spanning naar de eenheid
inschakelt (ongeveer 5 s of totdat u een
klikgeluid hoort en de ventilator start).
28
®
VLT
Midi Drive FC 280
Tijdens het opstarten worden de fabrieksinstellingen
hersteld. Hierdoor kan het opstarten iets langer duren dan
normaal.
Bij een handmatige initialisatie worden de volgende
gegevens van de frequentieregelaar niet gereset:
5.4 Basisprogrammering
5.4.1 Setup asynchrone motor
Voer de volgende motorgegevens in. Deze informatie is te
vinden op het motortypeplaatje.
Voor optimale prestaties in de VVC
motorgegevens nodig om de volgende parameters in te
stellen. De gegevens zijn te vinden op het motordatablad
(deze gegevens zijn gewoonlijk niet beschikbaar op het
motortypeplaatje). Voer een volledige AMA uit via
parameter 1-29 Autom. aanpassing motorgeg. (AMA) [1]
Enable Complete AMA of stel de parameters handmatig in.
Toepassingsspecifieke aanpassing bij gebruik van VVC
VVC
meeste situaties optimale prestaties zonder verdere
aanpassingen. Voer een volledige AMA uit voor de beste
prestaties.
5.4.2 Setup PM-motor in VVC
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.
•
Parameter 15-00 Operating hours
•
Parameter 15-03 Power Up's
•
Parameter 15-04 Over Temp's
•
Parameter 15-05 Over Volt's
1.
Parameter 1-20 Motor Power [kW].
2.
Parameter 1-22 Motor Voltage.
3.
Parameter 1-23 Motor Frequency.
4.
Parameter 1-24 Motor Current.
5.
Parameter 1-25 Motor Nominal Speed.
1.
Parameter 1-30 Statorweerstand (Rs).
2.
Parameter 1-31 Rotorweerstand (Rr).
3.
Parameter 1-33 Statorlek-reactantie (X1).
4.
Parameter 1-35 Hoofdreactantie (Xh).
+
is de meest robuuste regelmodus. Deze biedt in de
Stappen voor eerste programmering
1.
Activeer het gebruik van een PM-motor door
parameter 1-10 Motor Construction in te stellen op
een van de volgende opties:
-
[1] PM, non salient SPM non Sat
-
[2] PM, salient IPM, non Sat
+
-modus zijn extra
+
.
+
MG07A110