8.6.10 Installatie van enkele of meerdere
waterpompen
8.6.10.1 DIP-schakelaar
Zie tabel 8-6 voor details voor de keuze van de DIP-schakelaar
wanneer enkele of meerdere waterpompen zijn geïnstalleerd voor
de KEM-30 DNS3 en de KEM-60 DNS3.
Zie tabel 8-7 voor details voor de keuze van de DIP-schakelaar
wanneer enkele of meerdere waterpompen zijn geïnstalleerd voor
de KEM-90 DNS3.
Let op de volgende problemen:
a. Als de DIP-schakelaar onverenigbaar is en de foutcode is FP,
dan mag de unit niet in werking worden gesteld.
b. Alleen de hoofdunit heeft het uitgangssignaal van de waterpomp
wanneer een enkele waterpomp is geïnstalleerd, hulpunits
hebben geen waterpompuitgangssignaal.
c. Het stuursignaal van de waterpomp is beschikbaar voor zowel
de hoofdunit als de hulpunits wanneer er meerdere pompen zijn
geïnstalleerd.
8.6.10.2 Installatie van een waterleidingsysteem
a. Enkele waterpomp
B i j d e i n s t a l l a t i e v a n e e n e n k e l e w a t e r p o m p i s g e e n
eenrichtingsklep nodig, zie onderstaande afbeelding.
unit
unit (1#)
(n-1#)
inlet water
Afb. 8-35 Installatie van een enkele waterpomp
b. Meerdere waterpompen
Voor elke unit moet er een eenrichtingsklep worden aangebracht
wanneer er meerdere pompen worden geïnstalleerd, zie
onderstaande afbeelding.
unit
(n-1#)
water pump
inlet water
Afb. 8-36 Installatie van een meerdere waterpompen
8.6.10.3 Elektrische bedrading
Alleen de hoofdunit heeft bedrading nodig als er een enkele
waterpomp is geïnstalleerd, hulpunits hebben geen bedrading
nodig. Alle hoofdunits en hulpunits hebben bedrading nodig als
er meerdere waterpompen zijn geïnstalleerd. Voor specifieke
bedrading, zie afbeelding 8-19 en 8-20.
unit (0#)
water pump
Tw
outlet water
unit (1#)
unit (0#)
one-way valve
Tw
outlet water
9. INGEBRUIKNAME EN
CONFIGURATIE
9.1 Eerste ingebruikname bij een lage
buitentemperatuur
Als bij de eerste ingebruikname de watertemperatuur laag
is, is het belangrijk dat het water geleidelijk wordt verwarmd.
Als dit niet gebeurt, kunnen betonvloeren barsten door de
snelle temperatuursverandering. Neem contact op met de
verantwoordelijke aannemer voor meer informatie.
Hiervoor kan de laagst ingestelde watertemperatuur worden
verlaagd tot een waarde tussen 25°C en 35°C door de FOR
SERVICEMAN aan te passen. Zie "FOR SERVICEMAN/speciale
functie/voorverwarming van de vloer".
9.2 Aandachtspunten voorafgaand aan
het proefdraaien
a. Als de waterleiding meerdere malen is doorgespoeld, check dan
of de zuiverheid van het water voldoet aan de eisen. Het systeem
wordt opnieuw met water gevuld en afgetapt en de pomp wordt
opgestart. Zorg er vervolgens voor dat de waterstroom en de
druk bij de uitlaat voldoen aan de eisen.
b. De unit wordt 12 uur voor ingebruikname aangesloten op
de hoofdvoeding om de verwarmingsband van stroom te
voorzien en de compressor voor te verwarmen. Onvoldoende
voorverwarming kan schade aan de compressor veroorzaken.
c. Instelling van de draadgestuurde bediening. Zie de handleiding
voor het instellen van de inhoud van de bediening, met inbegrip
van basisinstellingen zoals de koel- en verwarmingsmodus, de
terminal
handmatige instelling en de automatische afstellingsmodus en
de pompmodus. Onder normale omstandigheden worden de
parameters ingesteld rond de standaard bedrijfsomstandigheden
voor het proefdraaien. Extreme bedrijfsomstandigheden moeten
zoveel mogelijk worden vermeden.
terminal
36