8.5.15 Bedrading van "HEAT/COOL" zwakke
elektrische poort
De afstandsbedieningsfunctie van "ON/OFF" moet worden inge-
steld met de DIP-schakelaar. De afstandsbedieningsfunctie van
"HEAT/COOL" is effectief wanneer S5-4 voor KEM-30 DNS3 en
KEM-60 DNS3 of S5-3 voor KEM-90 DNS3 is gekozen. Tegelijker-
tijd is de draadgestuurde bediening onbestuurbaar.
Sluit overeenkomstig parallel de "HEAT/COOL"-poort van de elek-
trische schakelkast van de hoofdunit aan en sluit vervolgens als
volgt het "ON/OFF"-signaal (door de gebruiker te verstrekken) aan
op de "HEAT/COOL"-poort van de hoofdunit.
Bedradingsmethode: Wanneer KEM-30 DNS3 en KEM-60 DNS3
de "ON/OFF"-regeling inschakelen, kortsluit dan de "HEAT/
COOL"-poorten op het hoofdbedieningspaneel.
Wanneer KEM-90 DNS3 de "HEAT/COOL"-regeling inschakelt,
sluit dan het klemmenblok XT2 op 14 en 23 in de elektrische scha-
kelkast kort.
0# electric
control box
"HEAT/COOL" port
Afb. 8-22 Bedrading van "HEAT/COOL" zwakke elektrische poort
8.5.16 Bedrading van de "ALARM"-poort
Sluit het door de gebruiker geleverde apparaat als volgt aan op de
"ALARM"-poorten van de module-eenheden.
Afb. 8-23 Bedrading van "ALARM"-poort
Als de unit niet normaal werkt, is de ALARM-poort gesloten. Anders
is de ALARM-poort niet gesloten.
De ALARM-poorten voor KEM-30 DNS3, KEM-60 DNS3 en KEM-
90 DNS3 bevinden zich op het hoofdbedieningspaneel. Zie het
typeplaatje van de bedrading voor details.
8.5.17 Voorzorgsmaatregelen besturingssysteem
en installatie
a. Gebruik alleen afgeschermde draden als stuurdraden. Elk ander
type draad kan een signaalinterferentie veroorzaken die leidt tot
storingen in de units.
Afb. 8-24-1 Voorzorgsmaatregel besturingssysteem
en installatie (a)
0# electric
control box
"HEAT/COOL" port
electric control box
"ALARM" port
b. De afschermingsnetten aan beide uiteinden van de afgescherm-
de draad moeten geaard zijn. Als alternatief worden de afscher-
mingsnetten van alle afgeschermde draden met elkaar verbon-
den en vervolgens geaard door middel van een metalen plaat.
Afb. 8-24-2 Voorzorgsmaatregel besturingssysteem
en installatie (b)
c. Bind de stuurdraad, de koelmiddelleidingen en het netsnoer niet
aan elkaar. Wanneer het netsnoer en de stuurdraad parallel wor-
den gelegd, moeten ze op een afstand van meer dan 300 mm
worden gehouden om interferentie van de signaalbron te voorko-
men.
Afb. 8-24-3 Voorzorgsmaatregel besturingssysteem
en installatie (c)
d. Let op de polariteit van de stuurdraad bij het uitvoeren van be-
dradingswerkzaamheden.
Afb. 8-24-4 Voorzorgsmaatregel besturingssysteem
en installatie (d)
27
Unit
Unit