6.2
Maaien
Voor het maaien of verticuteren worden de hiervoor beschreven
maaiwerktuigen gebruikt. De werksnelheid hangt af van de dichtheid
en de vochtigheid van het grasveld. Deze moet aan de
omstandigheden worden aangepast. Het maximale toerental van de
cardanas van 540 tpm moet worden aangehouden. De tank moet op
tijd worden geleegd, om correct verzamelen te waarborgen.
De tank is met een indicatie uitgevoerd, welke aangeeft of de tank
moet worden leeggemaakt (Afb. 6.2).
Zolang de indicatie zich in de onderste positie bevindt, kan nog
maaigoed worden opgenomen.
Zodra de wijzer begint te bewegen, is het tijd om de vangkorf te
legen.
Als de wijzer zich in de bovenste positie bevindt, moet de vangkorf
worden geleegd.
De gevoeligheid van de indicatie is afhankelijk van het maaigoed.
GHL, GHL-T SMARTCUT BAF0006.3 02.21
Het maaiwerk
47