1.1.4 Tijdens de werking
De motor tijdens de werking niet inschakelen of uitschakelen. Anders zal de omvormer
door de overstroom ontkoppelen of kan de hoofdstroomkring doorbranden.
Om elektrische schokken te voorkomen, de bescherming aan de voorzijde niet
verwijderen tijdens inschakeling.
De motor zal automatisch herstarten na een stop als de auto-herstartfunctie is
ingeschakeld. Kom in dit geval niet dicht in de buurt van de machine.
Opmerking: De stopschakelaar werkt anders dan de noodstopschakelaar. Het moet
eerst ingesteld zijn voordat de knop werkzaam is.
Raak de warmteafgevende onderdelen, zoals de warmteafleider en de remweerstand,
niet aan.
De omvormer kan de motor aandrijven met een laag naar een hoog toerental.
Controleer het toegestane capaciteitsbereik van de motor en het mechanisme.
Controleer de instellingen met betrekking tot de remstop.
De signalen op de printplaten niet controleren als de omvormer is ingeschakeld.
Pas na 5 minuten kunnen de onderdelen gedemonteerd of gecontroleerd worden als de
stroom UIT staat en de indicator uit is gegaan.
1.1.5
Tijdens het onderhoud
De omvormer moet gebruikt worden in een omgeving zonder condensatie met een
temperatuur tussen de –10 °C en +40 °C en een relatieve luchtvochtigheid van 95 %
zonder condensatie.
Als de bovenbescherming van de omvormer is verwijderd, kan het apparaat worden
gebruikt in omgevingen zonder condensatie met een temperatuur tussen de –10 ° en +50
° en een relatieve luchtvochtigheid van 95 %, maar de omgeving moet vrij zijn van water
en metaalstof.
Hoofdstuk 1 Veiligheidsmaatregelen
Gevaar
Gevaar
Let op
Let op
Let op
Let op
1-3