Lees het voorwoord en de veiligheidsmaatregelen (bladzijde 0-1 t/m 1-3) van de VAT200 Gebruikerhandleiding. Controleer of de aandrijving is geïnstalleerd volgens de procedures beschreven in het hoofdstuk VAT200 omgeving en installatie op bladzijde 3-1 t/m 3-8. De aandrijving niet activeren als u denkt dat er iets niet in orde is, totdat bevoegd personeel de situatie heeft opgelost.
Druk op de knop STOP om de aandrijving te stoppen en de vertraging te controleren. Stap 5 Overige gebruik Zie de VAT200 Gebruikershandleiding voor informatie Raadpleeg de volgende bladzijden: Versn instellen..............p. 4-11 Vertr instellen ..............p. 4-11 Max toerental instellen ............p. 4-11 Min toerental instellen ............p.
GE-leverancier of uw verkoopvertegenwoordigers bij problemen in het gebruik van het product die niet opgelost kunnen worden middels de informatie in deze handleiding. Zij zijn altijd bereid zijn om u te helpen. De producten van GE, ook voor in de toekomst.
Als er meerdere omvormers in hetzelfde bedieningspaneel zijn geplaatst, moet een extra warmteafleider worden geïnstalleerd om de temperatuur onder de 40 graden Celsius te houden om oververhitting of brand te voorkomen. Schakel de stroom eerst UIT bij het verwijderen of installeren van de operator en...
Hoofdstuk 1 Veiligheidsmaatregelen 1.1.2 Tijdens de inschakeling Gevaar De connectoren niet aansluiten of ontkoppelen op de omvormer wanneer deze onder stroom staat om schade aan het besturingspaneel door zwerfspanningsstoten te voorkomen die ontstaan door contactterugslag. Als de momenteel vermogensverlies langer duurt dan 2 seconden (hoe meer paardenkracht, hoe langer de periode), heeft de omvormer niet genoeg energieopslag voor de kring;...
Hoofdstuk 1 Veiligheidsmaatregelen 1.1.4 Tijdens de werking Gevaar De motor tijdens de werking niet inschakelen of uitschakelen. Anders zal de omvormer door de overstroom ontkoppelen of kan de hoofdstroomkring doorbranden. Gevaar Om elektrische schokken te voorkomen, de bescherming aan de voorzijde niet verwijderen tijdens inschakeling.
Hoofdstuk 2 Modelbeschrijving Hoofdstuk 2 Modelbeschrijving MODEL U201N00K4FS Omvormermodel I/S: WS 1 Fase Ingangsspanning 200~240 V 50/60 Hz U/S: WS 3 F 0~264 V Uitgangsspecificaties 1.2 KVA 3.1 A ALGEMEEN ELEKTRISCH 00K4 Serie: Vermogensspanning: Ruisfilter (1): Netvoeding N 230 V S Geen 1 Eenfasig X 400 V...
Plaats de voorzijde van de omvormer voor en de bovenzijde boven voor de warmteafleiders. Installeer de omvormer volgens de volgende schema's: (Verwijder de stofhoes voor de warmteafleiding als het apparaat in een doos is geïnstalleerd of als dit mogelijk is in de omgeving.) Installeerric...
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatie 3.2 Maatregelen m.b.t. omgeving Gebruik de omvormer niet in een omgeving met de volgende omstandigheden: Corroderend gas en Oliemist Direct zonlicht Salt Wind, regen en Ijzeren Zout waterdruppels kunnen Extreem lage temperatuur Sterke trillingen Extreem hoge temperatuur Elektromagnetische golf en ultrahoge golf Radioactieve materialen...
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatie 3.3 Brandbaar materiaal 3.3.1 Bedradingsmededeling A. Draaimoment van schroevendraaier: Bevestig de bedrading met een schroevendraaier of een ander hulpmiddel en houdt u aan de draaimomenten die hieronder vermeld staan: Vast draaimoment Bereik KW Stroombron Nominaal draaimoment voor TM1-klem 0,4/0,75 200-240 V 0,59/0,08...
Pagina 14
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatie Zekeringtypes: Gebruik zekeringen met een stroombegrenzingsfunctie voor een beste bescherming van de omvormer. Bereik KW Stroombron Nominale zekeringspecificaties 5,5/ 7,5 200-240 V 50 A, 660 VWS, 100 KA I.R. 32 A, 660 VWS, 100 KA I.R. 380-480 V 40 A, 660 VWS, 100 KA I.R.
GE draagt geen verantwoordelijkheid voor het verhelpen van storingen veroorzaakt door de volgende omstandigheden: Er is geen gegoten stroomonderbreker geïnstalleerd of er is een onjuiste onderbreker of een met een te hoge nominale waarde geïnstalleerd tussen de stroombron en de omvormer.
Magneetschakelaar: Bij een normaal gebruik is een magneetschakelaar niet nodig. Er moet echter een schakelaar worden geïnstalleerd aan de primaire zijde bij het uitvoeren van functies, zoals externe besturing en auto-herstart na stroomuitval, of bij gebruik van een remregelaar. Gebruik de magnretschakelaar niet als run/stop- schakelaar van de omvormer.
Pagina 17
30 cm bedragen. MCCB Metalen doos Metal Pipe Netvoeding Ruisfilter Ruisfilter VAT200 boven Signaalbedr Controller...
Pagina 18
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatie Als de verbinding tussen de omvormer en de motor te lang is, moet u rekening houden met een spanningsdaling van de stroomkring. Fase-naar-fase spanningsdaling (V) = 3 ×draadweerstand (Ω/km)×draadlengte (m)×stroom×10 . En het aantal dragers die moeten worden aangepast op basis van de draadlengte.
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatie 3.4.2 Algemene specificaties VAT200 TYPE Item Besturingsmodus V/F of vermogensvectorbesturing Bereik 0,1~650.0 Hz Startregelingsmoment 150 %/1 Hz (Huidige vector) Bereik toerenregeling 1:50 (Huidige vector) Precisie toerenregeling 0,5 % (Huidige vector) Instelresolutie Digitaal: 0,01 Hz (Opm. *1 ) Analoog: 0,06 Hz / 60 Hz (10 bits) Direct instellen met de toetsen ▲▼...
Pagina 21
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatie Item VAT200 TYPE Communicatiebesturing Via RS232 of RS485 Eén op één of één op meervoudige besturing (ALLEEN RS485) BAUDSNELHEID/STOPBIT/PARITEIT/bit kan ingesteld worden Draaimoment remmen Ongeveer 20 , het model met ingebouwde remtransistor en aangesloten remweerstand is 100 %...
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatie 3.6 Beschrijving van de klemmen van de VAT200-serie omvormer Beschrijving van de hoofdsstroomkringklemmen Symbool Beschrijving L1 ( L ) Netvoedingsingang Eenfasig: L/N Driefasig: L1/L2/L3 L3 ( N ) Remweerstand of aansluitklem: Gebruikt in gevallen waarbij de omvormer...
Pagina 24
Hoofdstuk 3 Omgeving en installatie Beschrijving van de SW-functie Extern signaaltype Opmerkingen SW2/SW3 0~10 VGS analoog signaal Externe besturing mogelijk bij 1-06=0002 0~20 mA analoog signaal Extern signaaltype Opmerkingen NPN-ingang PNP-ingang Fabrieksinstelling 3-14...
Hoofdstuk 4 Software-index 4.1.2 Gebruiksaanwijzing van toetsenblok LED brandt Inschakelen :LED knippert Stroomspanning (*1) 5 seconden later of voer gebruikssignaal in of druk op DSP om frequentie aan te passen. Frequentie/Snelheid/ Regelsnelheid v < Frequentie/Snelheid HZ/TPM HZ/TPM /Regelsnelheid (*3) RUN/STOP Frequentie/Snelheid/ Regelsnelheid HZ/TPM...
Hoofdstuk 4 Software-index 4.1.3 Gebruiksaanwijzing van LED-toetsenblok Inschakele : LED brandt : LED knippert 5 seconden later of voer gebruikssignaal in of druk op DSP om frequentie aan te passen. HZ/RPM v < HZ/RPM RUN/STOP HZ/RPM ENTER READ — — ENTER VOLT VOLT...
Hoofdstuk 4 Software-index 4.1.4 Gebruiksaanwijzing van LCD-toetsenblok Inschakele Stroombron 220 V 5 seconden later of voer gebruikssignaal in of druk op DSP om frequentie aan te passen Hoofdfreq. ^ v < Instelfreq. 60,00 Hz 060,00Hz RUN/STOP Uitgangsfreq. ENTER 50,99 Hz 00- 00=Vector(CT) 00-06= READ...
Hoofdstuk 4 Software-index 4.1.5 Voorbeeld van toetsenblokgebruik Opm. XX XX staat voor de vooringestelde uitgangsfrequentie...
Pagina 32
Hoofdstuk 4 Software-index Example4. Modify the Frequency in Operating Voorbeeld 4. De parameterwaarde aanpassen Voorbeeld 5. Besturing 6-00 6-00 STOP STOP FWD-LED REV-LED : LED brandt : LED knippert : LED gaat uit...
Hoofdstuk 4 Software-index 4.2 Selectie besturingsmodus VAT200-serie omvormer heeft drie besturingsmodi: 1. Algemene vectormodus 2. VT-vectormodus (speciaal voor blazer, pomp). 3. V/F-modus De gebruiker kan uit deze modi kiezen met het digitale toetsenblok volgens de toepassing. De fabrieksinstelling bestaat meestal uit de vectormodus. Stel voor gebruik de besturingsmodus en de relatieve parameters van de motor in volgens het onderstaande stroomschema.
Pagina 36
Hoofdstuk 4 Software-index 0000: Beheerste vertraging tot stoppen met GS- 1-05 (Stopmethode) Selectie van stopmethode injectieremmen (Snelle stop) 0001: Vrije run-stop 0000: Toetsenblok 0001: Potentiometer op toetsenblok 0002: Externe analoge signaalingang of potentiometer op afstand 1-06 (Frequentiebron) Bronselectie frequentieopdracht 0000 0003: Omhoog/Omlaag frequentiebesturing met MFIK (S1 - S6)
Pagina 37
Hoofdstuk 4 Software-index 0000: Directe werking na inschakeling inschakelen 2-05 (Directe start sel) Directe werking na inschakeling 0000 0001: Directe werking na inschakeling uitschakelen (Onderbreking-aan Onderbreken-AAN timer 2-06 0.0-300.0 timer) (seconden) 0000: Reset alleen inschakelen als runopdracht is uitgeschakeld 2-07 (Resetmodus sel) Instelling resetmodus 0000...
Pagina 38
Hoofdstuk 4 Software-index 0000: Alle functies inschakelen 0001: 6-00 - 6-08 kunnen niet worden veranderd (Parametervergrende 3-17 Parametervergrendeling 0002: Alle functies, behalve 6-00 0000 ling) - 6-08, kunnen niet worden veranderd 0003: Alle functies uitschakelen 0000: Uitschakelen 0001: Omvormer naar (ROM-pakket kopieereenheid 3-18...
Pagina 41
Hoofdstuk 4 Software-index 0000: Als de MFIK's zijn geprogrammeerd voor omhoog/omlaag frequentieregeling, zal de ingestelde frequentie gelijk blijven als de aandrijving stopt. En als de aandrijving stopt, wordt de functie omhoog/omlaag uitgeschakeld. 0001: Als de MFIK's zijn geprogrammeerd voor omhoog/omlaag- (Stopsel door 5-08 Stopmodus gebruikt MFIK...
Hoofdstuk 4 Software-index 4.4 Beschrijving parameterfunctie Parametergroep 0 - Aandrijfmodus 0-00 Besturingsmodus 0000 Vectormodus (algemene modus 0000 Vectormodus (VT-modus 0002 V/F-modus Selecteren van de meest geschikte vectormodus of V/F-modus volgens de belastingskenmerken. Vector (algemene modus) neigt de algemene belasting of snelveranderende momentbelasting te regelen. Vector (VT-modus) is geschikt voor blazer/pomp en HVAC-belasting.
2.) Bij besturingsmodus 1-00 = 0001 (externe klembesturing) is de stopknop voor de noodstop beschikbaar. (Zie de uitvoerige beschrijving bij 1-03). 3.) Dat zowel de voorwaarts- als de achterwaartsopdrachten AAN staan, zal worden geïnterpreteerd als STOP. 1-01 = 0000, Besturingsmodus is als volgt: (2).
Pagina 52
Hoofdstuk 4 Software-index 1-02 = 0002, Besturingsmodus is als volgt: (2). Ingangssignaal is PNP: (1). Ingangssignaal is NPN: stop stop (FWD/REV) (FWD/REV) (alg) Opmerking: Bij selectie van de 3-dradige besturingsmodus, wordt klem S3 niet geregeld door 5-02. S1 (run S2 (achterw.) 1-01 = 0000 Uitgang Voorw...
Pagina 53
Hoofdstuk 4 Software-index 1-06 : Bronselectie frequentieopdracht 0000: Stel de frequentie in met het toetsenblok 0001: Potentiometer op toetsenblok 0002: Externe analoge signaalingang of potentiometer op afstand 0003: Omhoog/omlaag-frequentieregeling met MFIK (S1 - S6) 0004: Communicatie-instelfrequentie 1-06=0001 als één van de parameter in groep 5-00~ 5-06 is ingesteld op 16 en de multifunctionele klem op UIT staat, wordt de frequentie ingesteld door de KNOP (VR voor hoofdsnelheid) op het toetsenblok.
Pagina 54
Hoofdstuk 4 Software-index Parametergroep 2 - Handmatige / Automatische herstartmodi 2-00: Momenteel vermogensverlies en herstart 0000: Momenteel vermogensverlies en herstart inschakelen 0001: Momenteel vermogensverlies en herstart is ingeschakeld 0002: Momenteel vermogensverlies en herstart inschakelen terwijl CVE actief is. 2-01 : Momenteel vermogensverlies doorlooptijd (sec): 0,0 - 2,0 seconden Omdat de inschakeling van een andere stroombelasting resulteert in een spanningsdaling onder het onderspanningsniveau zal de omvormer de uitvoer onmiddellijk stoppen.
Pagina 55
Hoofdstuk 4 Software-index 2-05 :Directe run na inschakeling: 0000: Directe run na inschakeling inschakelen 0001: Directe run na inschakeling uitschakelen Gevaar 1.) 2-05=0000 en de omvormer zijn ingesteld op externe klembesturing 1-00=0001 , als de runschakelaar op AAN staat na inschakeling, zal de omvormer auto-starten. Het wordt aanbevolen om de stroomschakelaar en runschakelaar op UIT te zetten ter voorkoming van letsel aan personen en schade aan de machine wanneer de stroom wordt hersteld.
Hoofdstuk 4 Software-index Parametergroep 3 - Besturingsparameters 3-00: Bovengrens frequentie (Hz): 0,01 - 650,00 3-01: Ondergrens frequentie (Hz): 0,01 - 650,00 3-00 (bovengrens freq.) 3-01 (ondergrens freq.) Opmerking: als 3-01 = 0 Hz en de frequentieopdracht 0 Hz is, zal de omvormer stoppen bij de 0-snelheid.
Pagina 57
Hoofdstuk 4 Software-index 5.) Als S-curvetijd (3-04/3-05) is ingesteld op 0, is de S-curve niet beschikbaar. De versnellings- en vertragingstijd liggen namelijk op lijn. 6.) Als de S-curvetijd (3-04/3-05) hoger is dan 0, zal de versnelling en vertraging worden uitgevoerd als in het volgende schema.
Pagina 58
Hoofdstuk 4 Software-index 3-17: Parameterblokkeerfunctie 0000: Alle functies inschakelen 0001: 6-00 - 6-08 kunnen niet worden veranderd 0002: Alle functies, behalve 6-00 - 6-08, kunnen niet worden veranderd 0003: Alle functies uitschakelen 3-18: Kopieereenheid 0000: Uitschakelen 0001: Omvormer naar kopieereenheid 0002: Kopieereenheid naar omvormer 0003: Controleren 1.) 3-18=0000 omvormer kan parameter niet kopiëren.
Pagina 60
Hoofdstuk 4 Software-index 2) Tijdens een dwarse run kan de middenfrequentie geregeld worden door de multifunctionele ingangsklemmen. De X bovenafwijking en de Y onderafwijking kunnen niet tegelijkertijd worden ingevoerd. Als ze tegelijkertijd worden ingevoerd, zal de omvormer de oorspronkelijke middenfrequentie aanhouden. De beweging is zoals in de onderstaande grafiek: 3) De afslaanpreventie is niet werkzaam bij de versnellings- en vertragingstijd voor de dwarse run.
Pagina 63
Hoofdstuk 4 Software-index 3. 5-00~06=5 (Jog) Selecteer AAN voor de jogwerking via de externe ingangsklemmen. Nu werkt de omvormer op de versnellings- en vertragingsjogtijd. De bijbehorende frequentieparameter wordt hieronder weergegeven: De volgorde van frequentieprioriteit: Jogsnelheid / ingestelde snelheid / toetsenblokfrequentie of extern frequentiesignaal Multifunctionele Multifunctionele...
Pagina 64
Hoofdstuk 4 Software-index De uitgangsspanning daalt geleidelijk als de multifunctionele klem op AAN staat. De uitgangsspanning stijgt geleidelijk (naar de oorspronkelijke spanning) als de multifunctionele klem op UIT staat. Opmerking: de versnellings- en vertragingssnelheid van de energiebesparende werking is dezelfde als de snelheid van de SNELHEID ZOEKEN.
Pagina 65
Hoofdstuk 4 Software-index (3) Stel 5-08 = 1 in, de omvormer werkt van 0 Hz als de instelklem op AAN staat. De werking OMHOOG/OMLAAG wordt uitgevoerd zoals hierboven beschreven. De omvormer zal geleidelijk stoppen of vrij-stoppen aan de hand van 1-05 wanneer de omvormer de STOP- opdracht ontvangt en terugkeert naar 0 Hz.
Pagina 66
Hoofdstuk 4 Software-index Functie 2 Functie Bovengrens freq. Bovengrens frequentie 3-00 Limit 3-00 Limit 3-00 AIN+S6 AIN+(S6-5V) 19. 5-06=23 (Analoge invoer AIN) De multifunctionele klem AIN = 23. De werking wordt gegeven om de frequentie in te stellen. 20. 5-00~06=24 (PLC-toepassing) De multifunctionele klem S1-AIN=24, wat betekent dat de klem voor de PLC-toepassing is.
Pagina 67
Hoofdstuk 4 Software-index beschikbaar als de omvormer stopt. Het toetsenblok is beschikbaar om de ingestelde frequentie (6- 00) aan te passen. Bij 5-08=0002 is Omhoog/Omlaag beschikbaar als de omvormer stopt. (2) Stel 5-08=1 in wanneer de run-klem is ingeschakeld, de omvormer werkt vanuit 0 Hz en de Omhoog/Omlaag-functie is dezelfde als hierboven beschreven.
Hoofdstuk 4 Software-index Parametergroep 6- Jog en ingestelde (MFIK) snelheidsinstelling op toetsenblok Jog en ingestelde (MFIK) snelheidsinstelling op toetsenblok: 6-00~08: Jog en ingestelde snelheid via het toetsenblok instellen A. 5-00~06=2-4 (ingestelde snelheid 1~3) De externe multifunctionele klem = AAN, de omvormer werkt op de ingestelde snelheid. De bedrijfstijd van de 8 stadia is gebaseerd op de AAN-tijd van de klem.
Hoofdstuk 4 Software-index Parametergroep 9- Aandrijf- en overbelastingsbeveiligingsmodi 9-00 UItschakelpreventieselectie tijdens versnellen: 0000 Uitschakelpreventie tijdens versnellen inschakelen 0001 Uitschakelpreventie tijdens versnellen uitschakelen 9-01 UiItschakelpreventieniveau tijdens versnellen: 50% ~ 300% 9-02 Uitschakelpreventieselectie tijdens vertragen: 0000 Uitschakelpreventie tijdens vertragen inschakelen 0001 Uitschakelpreventie tijdens vertragen uitschakelen 9-03 Uitschakelpreventieniveau tijdens vertragen: 50% ~ 300% 9-04 Uitschakelpreventieselectie in runmodus: 0000 Uitschakelpreventie in runmodus inschakelen...
Pagina 73
Hoofdstuk 4 Software-index = 0001 beschermt HVWS-belasting (VENTILATOR POMP, enz.) de belasting is minder dan 113 % van het nominale vermogen, de motor blijft werken. De belasting is groter dan 123 % van het nominale vermogen, de motor blijft nog 1 minuut werken.
Pagina 74
Hoofdstuk 4 Software-index Parametergroep 10 – Volt /Hz-patroonmoduse Selectie V/F-patroon 10-0 Selectie V/F-patroon = 0 – 18 10-1 Versterking momentaanjaging (V/F-patroonmodulatie) % = 0,0 – 30,0% 10-2 Motor geen bealastingsstroom (Amps WS) ------------- 10-3 Motor nominale slipcompensatie (%) = 0,0 – 100,0 % 10-4 Max uitgangsfrequentie (HZ) = 50,00 –...
Pagina 75
Hoofdstuk 4 Software-index 2. 10-0 = 0 – 17 V / F patroon (zie de volgende lijst) type 10-0 V/F patroon type 10-0 V/F patroon ctie V (%) V (%) 0.1 2.5 50 650 Hz 0.1 3.0 60 650 Hz V (%) V (%) 1 3.0 60 650 Hz...
Pagina 78
Hoofdstuk 4 Software-index Opmerking: PID-functie is beschikbaar voor het beheersen van de uitgangsstoom, externe ventilatorstroom en de temperatuur. De beheerste stroom is als volgt: 5,6,7,8 PID Off Frequentie-opdracht Doelwaarde PID AAN 1,2,3,4 11-0 (1-06 instelling) Onder P(11-2) 11-1 Gedetecteerde waarde (11-7) Afwijkin (TM2/AV2)
Pagina 79
Hoofdstuk 4 Software-index 12-4 Integrator reset naar 0 als feedbacksignaal gelijk is aan beoogde waarde: 0000:Uitschakelen 0001:1 seconde 0030: 30 seconden 12-4=0 Als PID-feedbackwaarde de opdrachtwaarde bereikt, wordt de integrator niet gereset naar 12-4=1~30 Als PID-feedbackwaarde de doelwaarde bereikt, wordt de integrator gereset naar 0 in 1~30 seconden en stopt de omvormer de uitvoer.
Communicatie-opmaak (13-2/13-3/13-4) moet hetzelfde worden ingesteld. b. De omvormer bevestigt de parameterefficiëntie als de PC de parameter van de omvormer aanpast. c. Zie het VAT200 CommunicatiePROTOCOL. Parametergroep 14 - Auto-afstelling 14-0 Statorweerstand (Ohms) 14-1 Rotatorweerstand (Ohms)
Hoofdstuk 4 Software-index Parametergroep 15 - Bedrijfsstatus en functiereset 15-0 PK-code aandrijving 15-0 Omvormermodel 15-0 Omvormermodel U20_N00K4 U203X00K7 U20_N00K7 U203X01K5 U20_N01K5 U203X02K2 U20_N02K2 U203X04K0 U20_N04K0 U203X05K5 U20_N05K5 U203X07K5 U20_N07K5 U203X11K0 15-1 Softwareversie 15-2 Foutenjog laatste 3 keer 1. Als de omvormer niet normaal functioneert, zal de vorige foutenlog die is opgeslagen in 2.xxxx overgedragen worden naar 3.xxxx en vervolgens za het logbestand in 1.xxxx worden overgedragen naar 2.xxxx.
Pagina 82
Hoofdstuk 4 Software-index 15-6 De bedrijfsintelling resetten: 1110: De 50 Hz-bedrijfsinstelling resetten 1111: De 60 Hz-bedrijfsinstelling resetten 1112: Reset PLC-programma Als 15-6 is ingesteld als 1111, zal de parameter worden gereset naar de fabrieksinstelling. De max. uitgangsspanning zal overeenkomen met de spanning en de frequentie (0-01/0-05) op de naamplaat van de motor.
Hoofdstuk 4 Software-index 4.5 Specificatiebeschrijving van ingebouwde PLC-functie VAT200 bevat een ingebouwde eenvoudige PLC-functie. De gebruiker kan het ladderschema van de PC (op Windows-gebaseerde software) of PDA (op WinCE-gebaseerde software) eenvoudig downloaden. 4.5.1 Basisaanwijzingen NO / NC Ingangsaanwijzing I1 I7 / i1 i7...
Hoofdstuk 4 Software-index 4.5.2 Functie van basisaanwijzing Functie D (d) -opdracht Voorbeeld 1 I1-D --[ Q1 Een volledige scanperiode Voorbeeld 2 i1-d --[Q1 I1 is de tegenovergestelde fase van i1. Een volledige scanperiode NORMAAL ( - [ ) Uitgang SET ( ) Uitgang RESET ( ) Uitgang P-uitgang AAN UIT...
Hoofdstuk 4 Software-index 4.5.3 Toepassingsaanwijzingen Teller Symbool Beschrijving Tellermodus (1-4) Gebruik (I1 ~ f8) voor het instellen van optellen of aftellen UIT: optellen (0,1,2,3,4,..) AAN: aftellen (…3,2,1,0) Gebruik (I1 ~ f8) om de tellerwaarde te RESETTEN AAN: de teller wordt teruggezet naar nul en UIT: de teller gaat door met tellen Telwaarde instellen Doel (instel) waarde...
Pagina 86
Hoofdstuk 4 Software-index Voorbeeld: Ingang in ladderprogrammamodus AAN/UIT van C3-ingangstelpuls wordt bestuurd door I1 en i2. Ingang in functieprogrammamodus Huidige telwaarde Op-/aftellen Bij bereiken doelwaarde: C3 =AAN. 0000 Het ingangspunt C3 in het ladderprogramma moet 0020 AAN zijn. I3 AAN de teller wordt Doel (instel) waarde gereset naar nul voor de teller...
Pagina 87
Hoofdstuk 4 Software-index (2) Tellermodus 2 Opmerking: In deze modus lijkt de ingestelde tellerwaarde hoger dan 20, in tegenstelling tot modus 1 waar de waarde is begrensd op 20. (3) De tellermodus 3 is gelijk aan tellermodus 1, behalve dat de modus 1 de opgenomen waarde onthoudt nadat de stroom is uitgevallen en verdergaat met tellen als de stroom is hersteld.
Pagina 88
Hoofdstuk 4 Software-index Timer Symbool Beschrijving Tumingmodus (1-7) Timingeenheid 1: 0,0 – 999,9 sec 2: 0 -9999 sec 3: 0 – 9999 min Gebruik (I1 ~ f8) om de teltimingwaarde te RESETTEN AAN: de teller wordt teruggezet op nul en op UIT: de teller gaat door met tellen Timingwaarde instellenStel timingwaarde in Doel (instel) timingwaarden...
Pagina 89
Hoofdstuk 4 Software-index Voorbeeld: Ingang in ladderprogrammamodus Bij I1 = AAN, begint vijfde timer te werken Ingang in functieprogrammamodus Timingeenheid = 0,1 Timermodus 1 000.0 Als tijd van 10,0 sec. bereikt, is T5 AAN 010.0 Doel (instel) waarde Huidige waarde voor timer van timer (2) Timermodus 2 (AAN-vertraging B-modus)
Pagina 93
Hoofdstuk 4 Software-index Codeeringangsvergelijkingsaanwijzing Beschrijving Symbool Codeerbesturingsmodus (1-2) Gebruik (I1 ~ f8) voor het instellen van optellen of aftellen UIT: optellen (0,1,2,3,4,..) AAN: aftellen (…3,2,1,0) Gebruik (I1~f8) om de telwaarde te resetten. A1, codeeringangswaarde/codeerverdeelgehalte( ) A2, instellen vergelijkingswaarde C, codeerverdeelgehalte Codeervergelijkingsuitgangsklem, H1~H4 Besturingsmodus 1 Codeervergelijkingsfunctie: A1 A2 uitgang vergelijken...
Pagina 94
Hoofdstuk 4 Software-index Voorbeeld: Ingang in ladderprogrammamodus AAN / UIT van I1 regelt de Run/Stop- status van F1. Ingang in functieprogrammamodus 10.0 Bij ingeschakelde omvormer, F1=AAN. 10.0 De ingangsklem van F1 in de ladderprogrammamodus 60.00 moet AAN zijn. 30.00 4-68...
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud 5.1. Foutweergave en oplossing 5.1.1. Fouten die niet handmatig opgelost kan worden Scherm Fout Oorzaak Oplossing Sluit parallele slavodemper Programmaproblee Externe ruisinterferentie magneetspoel magneetschakelaar interferentie veroorzaakt EEPROM- Defecte EEPROM EEPROM vervangen probleem -OV- Spanning te hoog...
Pagina 96
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud Fouten die handmatig en automatisch opgelost kunnen worden Scherm Fout Oorzaak Oplossing de motor klost en omhulsel Controleer de motor maakt kortsluiting Overstroom bij OC-S Controleer de bedrading de motor maakt contact en start Vervang de transistormodule de aarding maakt kortsluiting de IGBT-module is kapot...
Pagina 97
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud Fouten die handmatig opgelost kunnen worden Scherm Oorzaak Oplossing Fout 1. Storing in detectiekring 2. Slechte aansluiting van CT- Overstroom tijdens Stuur de omvormer terug ter signaalkabel stop reparatie 1. Verhoog de capaciteit van de 1.
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud 5.1.2 Speciale omstandigheden Scherm Fout Beschrijving Nulsnelheidstop STP0 Komt voor als vooringestelde frequentie < 0,1 Hz 1. Als de omvormer is ingesteld in externe klembesturingsmodus (1- 00=1) en een directe start is uitgeschakeld (2-04=0001), kan de STP1 Kan niet direct omvormer niet gestart worden en de STP1 zal knipperen als de...
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud 5.1.3 Bedrijfsfouten Scherm Oorzaak Oplossing Fout Parameter en 1.Probeer frequentie/parameter aan Stel 3-17=0000 in frequentieomkerin te passen bij 3-17>0000 g al geblokkeerd 2. Probeer om te keren bij 1- 2. Stel 1-02=0000 in 02=0001 1.De knop 1.Druk op tijdens 1-06>0 beschikbaar...
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud 5.2 Algemene probleemoplossing Status Controlepun Oplossing Is de stroom ingeschakeld? Is stroom ingeschakeld naar de klemmen L1(L), UIT en vervolgens weer INschakelen. L2 en L3(N) (brand de laadindicator)? Controleer of de netspanning goed is. Controleer of de schroeven stevig zijn aangedraaid.
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud 5.3 Snelle probleemoplossing voor VAT200- VAT200 INV-fout Word fout volledig Andere symptoms dan Symptomen van doorbranden, schade, doorslaan Controleer doorgebrande en van zekering of smelten van doorbranden of schade? omvormerof doorbranden van beschadigde onderdelen zekering or fuse meltdown...
Pagina 102
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud Parameters van omvormer controleren Parameter initialiseren Geef besturingsmodus op FWD of REV- Het controlebord vervangen LED brandt na Frequentieopdracht uitvoeren Word de frequentiewaarde Het controlebord vervangen weergegeven in besturingseenheid Is er spanningsuitvoer Het controlebord vervangen bij uitgangsklemmen U, V en W Sluit de motor aan om te...
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud Probleemoplossing voor OC, OL-foutmeldingen De omvormer geeft OC, OL- fouten weer Werkt de I.G.B.T van de I.G.B.T vervangen hoofdkring goed De defecte printplaat Abnormaliteiten in vervangen uiterlijk? Stroom inschakelen Is de Abnormale indicaties? vermogendetector Ingangsopdracht Controlebord vervangen Vermogenscontroller Blijft FWD LED...
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud Probleemoplossing voor OV, LV-fout De omvormer geeft OV, LV- Is de zekering van de Zekering vervangen hoofdkring intact De defecte printplaat Abnormaliteiten in vervangen uiterlijk? Stroom inschakelen Abnormale Controlebord vervangen indicaties? Ingangsopdracht Blijft FWD-LED Controlebord vervangen branden na knipperen? Ingangsfrequentieopdracht Word de uitgangsfrequentie...
JA (binnen 10 % van de normale waarde) Het vermogen is abnormaal Is spanning tussen vermogensklemmen Slechte bedrading correct? Brand LED 101? VAT200 defect De schakelaar in de “RUN’ stand Staat de schakelaar in de zetten “RUN’ stand VAT200 defect Is er uitvoer tussen de U,V,W-...
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud De motor is oververhit Verminder de belasting. Overschrijd belasting Verhoog capaciteit van of vermogen de aangegeven VAT200 en de motor. waarde Loopt de motor De motor opnieuw lange tijd op een selecteren laag toerental? Is spanning tussen U-...
Hoofdstuk 5 Probleemoplossing en onderhoud 5.4 Routine-controle en periodieke controle Controleer en onderhoud de omvormer regelmatig en periodiek voor een stabiele en veilige werking. De onderstaande tabel geeft de te controleren item weer voor een stabiele en veilige werking. Controleer deze items 5 minuten nadat de "laad"indicator uitgaat om te vermijden dat onderhoudspersoneel letsel oploopt door reststroom.
Controleer op losse klemschroeven en bevestigingsschroeven. Draai alle losse schroeven vast. Isolatietesten (a) Ontkoppel alle kabels die de VAT200 verbinden met de externe kring bij het uitvoeren van isolatietesten tegen de externe kring. (b) Interne isolatietest moet alleen uitgevoerd worden tegen de hoofdkring van het VAT200-omhulsel.
Hoofdstuk 6 Randapparatuur 6.4 Digitale operator en verlengkabel A. Inhoud Omvormer LED (U200ALEDK) of LCD (U200ALCDK) Toetsenblok Kabel op afstand voor toetsenblok U200AW05 (0,5 m) U200AW10 (1 m) U200AW20 (2 m) U200AW30 (3 m) U200AW50 B. Gebruiksprocedure: 1. Schakel de netvoeding uit, de volgende procedures moeten uitgevoerd worden wanneer het toetsenblok niets meer weergeeft.
Pagina 113
Hoofdstuk 6 Randapparatuur U200ALEDK U200ALCDK...
Hoofdstuk 6 Randapparatuur 6. 5 EMC-filter De omvormer bevat snelle schakelonderdelen om de uitstekende efficiëntie te verbeteren en het motorgeluid te verminderen. Dit resulteert echter in EMI (Elektromagnetische Interferentie) en RFI (Radiofrequentie Interferentie) welke onder een bepaald niveau moeten worden onderdrukt. EMC-richtlijnen De omvormer met optioneel filter voldoet aan de EMC-richtlijnen 89/336/EEG over de grenzen van EMI en RFI.
Opmerking: Plaats de bescherming van de omvormer om te voorkomen dat de interfacekaart wordt beïnvloed door externe statische elektriciteit. Gebruik een geïsoleerde RS232 / RS485 omvormer om de PC en interfacekaart te verbinden om schade aan de apparatuur te vermijden.