Functie
Hz
Bovengrens
frequentie 3-00
Limit 3-00
0
19. 5-06=23 (Analoge invoer AIN)
De multifunctionele klem AIN = 23. De werking wordt gegeven om de frequentie in te
stellen.
20. 5-00~06=24 (PLC-toepassing)
De multifunctionele klem S1-AIN=24, wat betekent dat de klem voor de PLC-toepassing is.
De klem is voor de PLC-programmaingang.
21. 5-00~06=25 (Dwarse run); 5-00~06=26 (Bovenste afwijking dwarse run); 5-00~06=27
(Onderste afwijking dwarse run).
Zie voor de bewegingsbeschrijving 3-23~3-29 voor meer informatie.
22. 5-00~06=28 (Stroombrondetectie voor KEB-functie)
Zie de beschrijving van 2-08.
Scantijden digitale/analoge ingangssignaal:
5-07: Multifunctionele klem S1 S6 en AIN-signaal bevestigen de scantijden (mSec X 4) 1~100 keer
1. TM2-klem wordt gebruikt voor het scannen als dezelfde signalen continu worden gegeven gedurende
N-tijden (namelijk scantijden), zal de omvormer het signaal als normaal behandelen. Tijdens het geven
van het signaal, wanneer de scantijden minder zijn dan N, zal het signaal bestaan uit ruis.
2. Elke scanperiode duurt 4 ms.
3. De gebruiker kan de intervalduur van de scantijden aangeven aan de hand van de ruisomgeving.
Pas bij een ernstige ruis de waarde van 5-0 naar boven bij, maar daardoor zal de responssnelheid
worden vertraagd.
4. Opmerking: Als S6 en AIN digitale signalen zijn, wordt het spanningsniveau voor het digitale
signaal boven de 8 V behandeld als AAN en onder de 2 V als UIT.
Stopmodus met MFIK:
5-08:
0000:Bij gebruik van Omhoog/Omlaag wordt de ingestelde frequentie behouden als de omvormer
stopt en is Omhoog/Omlaag niet werkzaam.
0001:Bij gebruik van Omhoog/Omlaag, wordt de ingestelde frequentie gereset naar 0 Hz wanneer
de omvormer stopt.
0000:Bij gebruik van Omhoog/Omlaag wordt de ingestelde frequentie behouden als de omvormer
stopt en is Omhoog/Omlaag werkzaam
(1) Stel 5-08=0 in, de omvormer zal versnellen tot de snelheid van 6-00 na het onvangen van de run-
opdracht en op die betreffende snelheid werken. De omvormer begint met versnellen (vertragen)
wanneer de OMHOOG (OMLAAG) klem wordt ingeschakeld. De omvormer behoudt de snelheid
wanneer de Omhoog/Omlaag-opdracht vrij wordt gegeven. Als het run-signaal wordt vrijgegeven,
zal de omvormer geleidelijk stoppen of de uitgang stoppen (bepaald door 1-05). De frequentie zal
worden opgeslagen als het bedrijfssignaal verdwijnt. De Omhoog/Omlaag-toetsen zijn niet
V
10
AIN+S6
2 Functie
Hz
Bovengrens freq.
Limit 3-00
0
AIN+(S6-5V)
.
4-40
Hoofdstuk 4 Software-index
V
5
10