9.1 FUNCTIONERING
9.1.a - Controles voor het gebruik
-
Controleren of de afvoerpijp (1) van de
opvangbak op de juiste manier is vast-
gezet en of deze op de juiste manier is
afgesloten.
-
Controleer dat de zuigslang (2) van de zuig-
mond op correcte wijze op de vuilwater tank
aangesloten is.
-
Controleer dat het verbindingsstuk (3) op de
zuigmond (9) niet verstopt geraakt is en dat
de slang op correcte wijze aangesloten is.
-
De toestand van de accu controleren; op
knop (4) drukken, en tegelijkertijd de leds
(5) controleren (alleen voor de versie CB).
9.1.b - De machine voorbereiden en
-
Duw de knop (4) op "I" of "II".
-
Aan hendel (6) trekken en loslaten, hier-
door komt de vloerwisser naar beneden.
Reinigingsprogramma:
0
-
De machine kan 4 reinigingsprogramma's
uitvoeren
Cyclus alleen drogen:
-
Duw de knop (4) op "I" als u uitsluitend
de droogcyclus wenst uit te voeren. Druk
vervolgens op de knop (7). De zuiger
wordt opgestart.
Cyclus alleen schrobben:
-
Duw de knop (4) op "I" als u uitsluitend de
borstelcyclus wenst uit te voeren. Druk ver-
volgens op de hendels (8). Als u de hendels
(8) loslaat komt de borstel tot stilstand.
Cyclus reinigen, schrobben:
-
Druk op de knop (4) voor de afgifte van
water en de rotatie van de borstel. Druk
vervolgens op de hendels (8) om de cy-
clus op te starten.
Cyclus reinigen, schrobben, drogen:
-
Druk op de knop (4) op "II" voor de afgifte
van water en de rotatie van de borstel.
Druk vervolgens op de knop (7) om de
zuiger op te starten.
Druk vervolgens op de hendels (8) om de
cyclus op te starten.
(Afb. 11-12)
programmakeuze
7
8
6
NL - 15
NL
6
1
2
3
9
5
4
8
Afb. 11
Fig. 11