Figuur 55
1. Stang van ophangarm
5.
Sluit de vergrendelingen rond de stang van de
maai-eenheid en vergrendel ze
Opmerking:
U zult een klik horen en voelen
wanneer de vergrendelingen goed gesloten zijn.
6.
Smeer schoon vet op de sleufas van de motor
van de maai-eenheid
7.
Steek de motor in de linkerkant van de maai-
eenheid (gezien vanuit de bestuurdersstoel)
en trek de motorbevestigingsstang op de
maai-eenheid in de richting van de motor totdat
u aan beide kanten een klik hoort
2. Stang van maai-eenheid
(Figuur
54).
(Figuur
56).
(Figuur
56).
g014611
1. Motor van de messenkooi
2. Sleufas
8.
Monteer een grasvanger op de haken aan de
ophangarm.
9.
Herhaal deze procedure bij de andere
maai-eenheden.
10.
Sluit de hoofdstroomaansluitingen aan; zie
Hoofdstroomaansluitingen (bladz.
De maai-eenheden verwijderen
1.
Parkeer de machine op een schoon, horizontaal
oppervlak, zet de functiebedieningsschakelaar
naar de N
joystick voor omhoog-/omlaagbrengen om de
maai-eenheden omlaag te brengen.
2.
Stel de parkeerrem in werking, zet de machine
uit en verwijder het sleuteltje.
3.
Koppel de hoofdstroomaansluitingen los; zie
Hoofdstroomaansluitingen (bladz.
51
Figuur 56
3. Holte
4. Motorbevestigingsstang
en gebruik de
EUTRAALSTAND
g036122
21).
21).