•
M
– maaien
AAISTAND
•
T
– transport
RANSPORTSTAND
U kunt van
naar
MAAIEN
naar
schakelen (niet naar de
MAAIEN
als de machine in beweging is; hierdoor wordt de
machine niet beschadigd.
U kunt schakelen van T
de N
en de machine zal tot stilstand
EUTRAALSTAND
komen. Als u probeert te schakelen van de
N
naar M
EUTRAALSTAND
het pedaal niet in de N
er een melding.
Joystick voor omhoog-
/omlaagbrengen
Met de joystick voor
omhoog-/omlaagbrengen(Figuur
16) kunt u de maai-eenheden omhoog- en
omlaagbrengen. De joystick kan de messenkooien
van de maai-eenheid in- of uitschakelen afhankelijk
van de positie van de functiebedieningsschakelaar:
•
Functiebedieningsschakelaar in de
N
: de maai-eenheden zullen
EUTRAALSTAND
omhoog of omlaag worden gebracht zo lang u de
joystick naar voren of naar achteren beweegt,
maar de messenkooien zullen niet worden
ingeschakeld tenzij de machine in wetmodus staat.
•
Functiebedieningsschakelaar in de stand
M
: beweeg de joystick naar voren tijdens
AAIEN
het maaien om de maai-eenheden te laten
zakken en de messenkooien te starten. Om de
messenkooien tot stilstand te brengen en de
maai-eenheden omhoog te brengen, moet u de
joystick naar achteren trekken.
Om de messenkooien tot stilstand te brengen
zonder de maai-eenheden omhoog te brengen,
moet u de joystick eventjes naar achteren trekken
en dan loslaten. Als u de joystick opnieuw naar
voren beweegt, starten de messenkooien. Als
u hem opnieuw naar achteren trekt, worden
de maai-eenheden omhooggebracht. U moet
deze functie inschakelen in InfoCenter; zie
tap-offvertraging instellen (bladz.
•
Functiebedieningsschakelaar in de stand
T
: de maai-eenheden kunnen omhoog
RANSPORT
worden gebracht, maar de messenkooien zullen
niet worden ingeschakeld. Er verschijnt een
melding in InfoCenter als u de maai-eenheden
probeert omlaag te brengen.
Tractiepedaal
Het tractiepedaal
(Figuur
machine vooruit en achteruit laten rijden en tot
stilstand brengen. U moet de bovenkant van het
en van
TRANSPORT
TRANSPORT
NEUTRAALSTAND
of M
RANSPORT
AAIEN
of T
AAIEN
RANSPORT
staat, verschijnt
EUTRAALSTAND
24).
18) heeft 3 functies: de
pedaal intrappen om vooruit te rijden en de onderkant
van het pedaal om achteruit te rijden of bij het stoppen
als u vooruitrijdt.
Stoppen van de machine: laat het pedaal naar de
)
NEUTRAALSTAND
tractiepedaal in de
vooruitrijdt
naar
terwijl
1. Tractiepedaal – vooruit
2. Tractiepedaal – achteruit
De
U kunt de maximale rijsnelheid als volgt instellen:
•
Maaisnelheid vooruit: 3,2 tot 8 km/u
•
Transportsnelheid: 8 tot 16 km/u
•
Snelheid achteruit: 3,2 tot 4,8 km/u
Vergrendelingspedaal van
stuurarm
Druk het pedaal in
omhoog of omlaag tot een comfortabele positie en
laat het pedaal los om de arm te vergrendelen.
16
bewegen. Laat uw hiel niet op het
ACHTERUITSTAND
(Figuur
19).
Figuur 18
3. Vergrendelingspedaal van
stuurarm
Figuur 19
(Figuur
18) en breng de stuurarm
rusten als u
g014603
g005105