Sommige elektronische systemen in uw voertuig kunnen foutief werken als gevolg van een gebrek aan beveiliging
tegen de radiofrequentie-energie die aanwezig is wanneer de zendontvanger aan het zenden is. Dit zijn
bijvoorbeeld het elektronische brandstofinspuitsysteem, het antiblokkeersysteem en de cruise-control regeling.
Mochten dergelijke systemen in uw voertuig aanwezig zijn, neem dan contact op met de auto-dealer en raadpleeg
hem omtrent de werking van deze systemen bij gebruik van de zendontvanger.
Opmerking: De volgende aanwijzingen zijn bedoeld voor uw KENWOOD dealer, het officiële KENWOOD service-
centrum of de fabriek.
V
G
EREIST
EREEDSCHAP
Opmerking: Controleer altijd hoever de schroeven onder het inbouwvlak uitsteken voordat u de zendontvanger
inbouwt. Wees bij het boren van de gaten voorzichtig dat u de bedrading of andere onderdelen van het voertuig niet
beschadigt.
Het volgende gereedschap is vereist voor het inbouwen van de zendontvanger:
•
Elektrische boor, 6 mm of groter
•
Een 4,2 mm boor voor de 5 x 16 mm plaatschroeven
•
Cirkelsnijders
A
S
ANSLUITEN VAN DE
TROOMKABEL
LET OP
De zendontvanger werkt uitsluitend op 12 V negatief-geaarde auto-accu's. Controleer altijd de polariteit en het
voltage van de accu voordat u de zendontvanger aansluit.
1 Controleer of er reeds een gat in de motorruimte-afschermplaat is waardoor u de
stroomkabel kunt steken.
•
Als er geen gat is, gebruik dan een cirkelsnijder om een gat in de motorruimte-afschermplaat
te boren en breng een doorsteekrubber aan.
2 Leid de stroomkabel vanuit het interieur via de motorruimte-afschermplaat naar de
motorruimte.
3 Sluit de rode draad aan op de plus (+) accupool en de zwarte draad op de min (–)
accupool.
•
Breng de zekering zo dicht mogelijk bij de accu aan.
4 Rol de overtollige kabel op en maak deze vast.
•
Laat wel een redelijk grote lus in de kabel zodat de zendontvanger eventueel voor reparatie
kan worden verwijderd zonder dat de stroomtoevoer wordt verbroken.
N-2
VOORBEREIDING