7. Maak de voor- en achterzijde van de carrosserie grondig schoon, net als de zittingen, het laadplatform en
het batterijvak en de onderzijde van het voertuig.
8. Schakel de parkeerrem niet in. Blokkeer de wielen om te voorkomen dat het voertuig wegrolt.
9. Laat bij PowerDrive System 48 en PowerDrive Plus voertuigen de PowerDrive lader tijdens de bewaring
aangesloten. De PowerDrive-laadfunctie zal de batterijen automatisch opladen wanneer het nodig is. Zie
Batterijen, pagina 22.
OPMERKING
• EEN POWERDRIVE SYSTEM 48 OF POWERDRIVE PLUS VOERTUIG ZAL NIET WERKEN ALS HET
OP EEN LADER AANGESLOTEN IS.
• INDIEN DE LADER TIJDENS DE LANGDURIGE OPSLAG NIET AANGESLOTEN KAN BLIJVEN, MOET
U DE BATTERIJKABELS AFKOPPELEN, ZIE FIGUUR 1, PAGINA 2.
HET VOERTUIG NA OPSLAG WEER IN GEBRUIK NEMEN
1. Laad de batterijen volledig . Zie Batterijen, pagina 22.
2. Stel de bandenspanning in op de normale waarde. Zie Capaciteit banden, pagina 21.
3. Voer de controles vóór het eerste gebruik uit. Zie pagina 10.
ONDERHOUD
Zie GEVAAR en WAARSCHUWING op pagina 3.
ALGEMENE INFORMATIE
Om een probleemloze werking van het voertuig te verzekeren, is het van het grootste belang dat u een regelmatig
preventief onderhoudsprogramma toepast. Een regelmatig en systematisch onderhoud zal defecten en dure repa-
raties door verwaarlozing voorkomen. Een voertuig dat niet probleemloos werkt, moet uit gebruik worden geno-
men tot het gerepareerd is. Dit zal verdere schade aan het voertuig en mogelijke verwondingen door onveilige
condities voorkomen. Zie volgende WAARSCHUWING.
Neem voor alle reparaties en halfjaarlijkse en jaarlijkse onderhoudsbeurten contact op met uw plaatselijke Club
Car-distributeur/dealer.
WAARSCHUWING
• INDIEN BIJ EEN VASTE INSPECTIE OF ONDERHOUDSBEURT PROBLEMEN AAN HET LICHT
KOMEN, MAG U HET VOERTUIG NIET GEBRUIKEN TOT HET GEREPAREERD IS. HET ACHTERWEGE
LATEN VAN NOODZAKELIJKE REPARATIES KAN BRAND, MATERIËLE SCHADE EN ERNSTIGE OF
DODELIJKE VERWONDINGEN VEROORZAKEN.
• WERK NIET AAN DE AANDRIJVING OF ONDER HET PLATFORM WANNEER HET GELADEN IS.
• HEET! PROBEER NIET AAN EEN HETE MOTOR ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN TE DOEN. DIT
ZOU ERNSTIGE BRANDWONDEN KUNNEN VEROORZAKEN.
DAGELIJKSE VEILIGHEIDSCONTROLES VÓÓR GEBRUIK –
CONTROLELIJST
Inspecteer en bestuur het voertuig met de hoofdstukken "Controles vóór het eerste gebruik" (pagina 10) en "De
goede werking controleren" (pagina 11) als leidraad om het volgende te controleren:
• Waarschuwingsstickers voertuig
• Remsysteem
• Parkeerrem
• Achteruitzoemer
• Besturing en koppelingen
• Gepaste versnelling en maximumsnelheid
• Batterijen
• Versnellingsschakelaar
18
Handleiding voor de eigenaar van een 2000 elektrisch transportvoertuig
Onderhoud