Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruiksaanwijzing; Veiligheid Staat Voorop; Bedieningsorganen - Toro Workman 2100 Gebruikershandleiding

Bedrijfsvoertuig
Verberg thumbnails Zie ook voor Workman 2100:
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruiksaanwijzing

Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van het voertuig.

Veiligheid staat voorop

Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en –stickers in
het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze
informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf
letsel oplopen.

Bedieningsorganen

Gaspedaal
Het gaspedaal (Fig. 13) biedt de bestuurder de mogelijkheid
de rijsnelheid van het voertuig te regelen. Als u het pedaal
intrapt, start u de motor. Trapt u het pedaal verder in, dan
verhoogt u de rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen,
vermindert de snelheid van het voertuig en stopt de motor.
De maximumsnelheid vooruit is 26 km/uur.
3
2
1
Figuur 13
1. Gaspedaal
2. Rempedaal
Rempedaal
Met het rempedaal kunt u het voertuig tot stilstand
brengen of de snelheid verminderen (Fig. 13).
Voorzichtig
Versleten of verkeerd afgestelde remmen kunnen
lichamelijk letsel veroorzaken.
Als de vrije slag van de rempedalen tot de vloer van
het voertuig minder dan 2,5 cm bedraagt, moeten
de remmen worden afgesteld of gerepareerd.
m–6203
3. Parkeerrem
20
Parkeerrem
De parkeerrem is een klein plaatje bovenop het rempedaal
(Fig. 13). Steeds als de motor wordt afgezet, moet u de
parkeerrem in werking stellen om te voorkomen dat het
voertuig per ongeluk in beweging komt. Om de
parkeerrem in werking te stellen, moet u het rempedaal
stevig intrappen en voorwaarts rollen met de bovenkant
van uw voet. Om de parkeerrem buiten werking te stellen,
moet u het gaspedaal intrappen. Als u het voertuig op een
steile helling parkeert, moet u erop letten dat de
parkeerrem in werking is gesteld. Plaats blokjes achter de
wielen om te voorkomen dat het voertuig de helling afrolt.
Chokeknop
De chokeknop bevindt zich rechtsonder naast de
bestuurdersstoel. Om een koude motor te starten, moet u
de chokeknop uittrekken (Fig. 14). Nadat de motor is
gestart, kunt u met behulp van de choke de motor
regelmatig laten lopen. Zodra dit mogelijk is, zet u de
chokeknop op Uit. Als de motor warm is, hoeft de choke
niet of nauwelijks te worden gebruikt.
Schakelhendel
De schakelhendel heeft drie standen: vooruit, achteruit, en
neutraalstand (Fig. 14). U kunt de motor in elke van de
drie posities starten en laten lopen.
Opmerking: Als de keuzeschakelaar op Achteruit staat
wanneer het contactsleuteltje wordt omgedraaid, klinkt er
een zoemer om de bestuurder te waarschuwen.
Belangrijk
Het voertuig moet altijd eerst tot stilstand
worden gebracht, voordat u schakelt.
1
Figuur 14
1. Choke
Contactschakelaar
De contactschakelaar (Fig. 15), waarmee u de motor start
en afzet, heeft twee standen: Uit en Aan. Draai het
sleuteltje naar rechts op Aan om de motor in werking te
stellen. Als het voertuig stilstaat, draait u het sleuteltje
naar links op Uit. Verwijder het sleuteltje uit het contact.
2
m–5371
2. Schakelhendel

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

0725307253tc

Inhoudsopgave