Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk 4. Foutcodes en probleemoplossing
4.3
Diagnostiek
4.3.1
Inleiding
Dit gedeelte legt uit hoe u problemen met de PanaFlow HT oplost, als de problemen voortvloeien uit de
elektronicabehuizing, de flowcell of de transducers. Aanduidingen van een mogelijk probleem bestaan onder meer
uit:
• Weergave van een foutbericht op het LCD-displayscherm, in de Vitality pc-software of HART.
• Onjuiste flowaflezingen.
• Aflezingen van twijfelachtige nauwkeurigheid (d.w.z. aflezingen die niet consistent zijn met aflezingen uit een
ander flowmetingsapparaat dat op hetzelfde proces is aangesloten).
Als een van de bovenstaande condities optreedt, gaat u door met de instructies die in dit hoofdstuk worden vermeld.
4.3.2
Flowcell-problemen
Als voorafgaande probleemoplossing met de
er mogelijk een probleem met de flowcell is opgetreden, gaat u door met dit gedeelte. Problemen met de flowcell zijn
vloeistofproblemen
ofwel
probleem daadwerkelijk betrekking heeft op de flowcell. Als de instructies in dit gedeelte het probleem niet oplossen,
neem contact op met Panametrics voor assistentie.
4.3.2.1
Vloeistofproblemen
De meest problemen met betrekking tot vloeistof zijn het gevolg van het niet opvolgen van de installatie-instructies
voor het flowmetersysteem. Zie hoofdstuk 2,
Als de fysieke installatie van het systeem voldoet aan de aanbevolen specificaties, is het mogelijk dat de vloeistof zelf
nauwkeurige metingen van de flowrate voorkomt. De vloeistof die wordt gemeten, moet voldoen aan de volgende
vereisten:
• De vloeistof moet homogeen, enkelfasig en relatief schoon zijn en gestaag stromen. Hoewel een laag niveau
van meegevoerde deeltjes weinig gevolgen kan hebben voor de werking van de PanaFlow HT, zullen
bovenmatige hoeveelheden vaste of gasdeeltjes de echografische signalen absorberen of dispergeren. Deze
interferentie met de echografische verzendingen door de vloeistof veroorzaakt onnauwkeurige metingen van
de flowrate. Bovendien kunnen temperatuurverschillen in de vloeistofstroom leiden tot foutieve of
onnauwkeurige aflezingen van de flowrate.
• De vloeistof mag niet nabij de flowcell caviteren. Vloeistoffen met een hoge dampdruk caviteren mogelijk
nabij of in de flowcell. Dit veroorzaakt problemen die leiden tot gasbellen in de vloeistof. Cavitatie kan meestal
worden beheerst door een correct installatie-ontwerp.
• De vloeistof mag de echografische signalen niet bovenmatig verzwakken. Sommige vloeistoffen, met name
vloeistoffen die zeer viskeus zijn, absorberen gemakkelijk echografische energie. In een dergelijk geval
verschijnt er een foutcodebericht op het displayscherm om aan te geven dat de ultrasone signaalsterkte
onvoldoende is voor betrouwbare metingen.
• De geluidssnelheid van de vloeistof mag niet buitensporig variëren. De PanaFlow HT tolereert relatief grote
veranderingen in de geluidssnelheid van vloeistof, zoals kan worden veroorzaakt door variaties in
vloeistofsamenstelling en/of -temperatuur. Dergelijke veranderingen moeten echter geleidelijk optreden.
Snelle fluctueringen in de geluidssnelheid van vloeistof tot een waarde die aanzienlijk verschilt van de waarde
die in de PanaFlow HT is geprogrammeerd, zal resulteren in foutieve of onnauwkeurige aflezingen van de
flowrate. Raadpleeg hoofdstuk 3
meter wordt geprogrammeerd.
82
Foutcodeberichten
pijpproblemen
of
. Lees de volgende gedeelten zorgvuldig door om te bepalen of het
Installatie
Oorspronkelijke configuratie
Diagnostische parameters
en/of de
, om eventuele problemen met de installatie te corrigeren.
en zorg dat de passende geluidssnelheid in de
aanduidt dat
PanaFlow HT Gebruikershandleiding
Advertenties
Inhoudsopgave
