Herhaal het bovenstaande proces totdat alle gewenste opties in dit menu zijn gekalibreerd.
3.7.2.5
Instellen van de foutverwerking
PanaFlow HT Gebruikershandleiding
Gebruik de toets [] of [] om de instelwaarde voor Calibrate (kalibreren) te
wijzigen en druk op . Druk vervolgens op [
Output (analoge uitvoer) terug te keren.
Als de analoge uitvoer van uw meetsysteem niet 400 mA is, voert u de
werkelijke waarde in. Druk vervolgens op waarna de meter de aanpassing
uitvoert. Herhaal het proces totdat u een uitvoer van 4,00 mA hebt.
Voor het specificeren van de instelling voor foutverwerking in het menu
Analog Output (analoge uitvoer) selecteert u Err Handling (foutverwerking)
en drukt u op . Het volgende scherm verschijnt.
Een
-conditie is conditie die een foutcode op het
Opmerking:
'Fout'
displayscherm produceert. Zie
over fouten.
Om de respons van Uitvoer B op een foutconditie in te stellen, selecteert u: Low
(laag) om een uitvoer van 4,0 mA te produceren, High (hoog) om een uitvoer
van 20,0 mA te produceren of Hold (vasthouden) om de huidige aflezing ten
tijde van de fout te behouden. Als u Other (overige) selecteert, kan de
operator een mA-waarde selecteren die een storingsconditie
vertegenwoordigt, zoals Namur-foutniveaus of een andere aangepaste
waarde. Als u uw selectie hebt gemaakt, drukt u op .
Als u Other (overige) selecteert, gebruikt u de toets [] of [] om de instelling
van Other (overige) te wijzigen. Druk vervolgens op . Druk vervolgens op [
om naar het menu Analog Output (analoge uitvoer) terug te keren.
Hoofdstuk 3. Eerste configuratie en programmering
] om naar het menu Analog
voor meer informatie
hoofdstuk 4
]
59